lijke vermogens van ieder op zich zelf staande volk en deszelfs verbonden met aangrenzende natiën gelegen is, blijft zeer eigenaardig het voorwerp van wetenschap en kunst, naar gelang de toenemende beschaving telkens nieuwe vindingen levert, om de uitgebreidste ontwerpen van aanval en verdediging langs eenen zeer eenvoudigen weg te bekorten. De tucht der soldaten, voor dit groote oogmerk onontbeerlijk, ontvangt vooral haren grootsten steun uit de werktuigelijke rigting, welke aan deze instelling gegeven wordt. Den Soldaat en Bevelhebber, in welken rang ook geplaatst, zijne houding, stelling, gang, wending, werking, beweging, afzondering en vereeniging, in alle die duizende gevallen te leeren, welken de krijgskunst, in doel en middel, aan de hand geeft, moet inderdaad het voorname beweegrad dezes zoo zamengestelden werktuigs genoemd worden.
De exercitie der Hollandsche Legermagt was sedert lang op den Pruissischen voet ingerigt, zoodanig als de groote frederik die voor zijne zegevierende Benden te voet en te paard had verordend. De ongemeene vorderingen, echter, der Franschen in deze kuust, door ondervinding gestaafd, gaven weldra aan hunne theorie en praktijk den voorrang, en van daar des Konings ordonnantie, om het Fransche Reglement in de Hollandsche taal over te brengen, ten einde zulks ook voor den Krijgsdienst hier te Lande zoude kunnen gelden.
Zijne Excellentie de Minister van Oorlog droeg deze vereerende taak op aan den Luitenant - Kolonel t. briatte, den Kapitein g.a. geisweit van der netten en den Kapitein j. van woestenberg. Bijzondere omstandigheden beroofden weldra de twee eerstgenoemde Heeren van de gelegenheid, om de reeds begonnen taak af te werken, waardoor zulks dan aan den laatstgemelden alleen in handen kwam, die echter van den Kolonel briatte, ten einde toe, vooral door het nazien der vertaling, eenen vriendschappelijken bijstand ontving. Andere voorname Krijgskundigen, zoo als de Generaal tarayre, de Kolonel o.z. van sandick, de Luitenant - Kolonel t. wiese, de Majoor g.m. cort heyligers, de Heer d. maritz enz., bleven geenszins weigerachtig, de behulpzame hand ter voltooijinge van dezen arbeid te bieden, en van hier dat dit Werk, in naauwkeurigheid van beschrijvinge,