Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1808

Overdenkingen van eenen Christen, over het laatste Lijden van Jezus. Te Groningen, bij W. Zuidema. 1808. In 8vo. 104 Bl.

De bedoeling van den Schrijver van dit stukje is, zijnen Lezer opmerkzaam te maken ‘op eenige gewigtige bijzonderheden, den lijdenden Jezus aan-

[p. 582]

gaande, die wel eens door sommige Christenen worden voorbijgezien.’ Hetgeen men alomme elders aantrest, eene uitlegkundige verklaring namelijk der Lijdensgeschiedenis, heeft hij geheel voorbijgegaan, en ook niet opzettelijk gesproken van ‘'s Heilands diepe vernedering of van de verzoenende kracht van zijn lijden, als zijnde zulks in bijna alle geschriften, over het lijden van Jezus, ten overvloede verhandeld.’ En daar de Lijdensgeschiedenis in de openbare Leerredenen gemeenlijk stuksgewijze wordt voorgedragen, heeft hij verkozen zijne Overdenkingen volgens ‘een meer algemeen overzigt’ in te rigten.

De Overdenkingen hebben ten opschrift: I. Jezus Onschuld in zijn Lijden. II. Jezus vrijwillig Lijden. III. Jezus Geduld in zijn Lijden. IV. Jezus Wijsheid in zijn Lijden. V. Jezus Liefde in zijn Lijden. - Slot. Verheerlijking van den lijdenden en nu verheerlijkten Verlosser. - Wij hebben dit boekje met veel genoegen gelezen. 't Leerstellige, waarover onder de Christenen verschillend gedacht wordt, wordt niet aangeroerd. Het is geheel van stichtelijken aard, en verdient eene plaats nevens soortgelijke beschouwingen van 's Heilands Lijden. Doorheen is de taal zuiver, de stijl deftig en de voordragt klaar. Slechts zeldzaam scheen ons de naauwkeurigheid van uitdrukking te ontbreken. - Met één woord, het werkje verdient aanprijzing, en gereedelijk vereenigen wij ons met den wensch des Schrijvers, ‘die het gaarne in veler handen zag.’