Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1808
(1808)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijKunst om in twee maanden de Fransche Taal te leeren lezen, verstaan, schrijven en spreken. Van C.L.A. Kästner, Predikant te Bihlitz bij Eilenburg. Naar de tweede Uitgave uit het Hoogduitsch vertaald, door M.G. Engelman. Te Nijmegen, bij J.C. Vieweg. 1808. In gr. 8vo. 96 Bl.De Kunst is lang en het Leven is kort, is eene der wijze kortbondige Spreuken van hippokrates, welke hij reeds in zijn' tijd op de thans nog in vergelijking dubbel en meer dan dubbel uitgebreide Geneeskunst toepaste; hij oordeelde het dus toen reeds noodig, de lessen voor eene Wetenschap of Kunst zoo beknopt mogelijk voor te stellen. Thans is het zeker, door de nog oneindig grootere uitbreiding van al hetgene, wat een fatsoenlijk lid der Burgerlijke zamenleving weten moet, nog noodzakelijker, den gulden Regel van horatius in het ontwerpen van Leerboeken op te volgenGa naar voetnoot(*); en daar het leeren van Talen althans niet meer is, dan den weg te openen, waardoor men tot de voorraadschuren der wetenschappen aller Volken kan naderen, en eene taal op zichzelve eigenlijk, hoe zeer nuttig zij ook ter verkrijging van kundigheden in alle vakken van wetenschappen zijn moge, geene wetenschap kan genoemd worden, dient men zeker in het aanleeren derzelve vrij wat voort te spoeden, wil men niet in het oogmerk, waartoe men dezelve leert, juist door het beoefenen der Taalkunde achterwaarts blijven, of zelfs wel verwijderd worden. Men is derhalve reeds in vroegere tijden bedacht geweest op het uitdenken van middelen, ten einde verscheidene talen op eene werktuigelijke wijze spoedig mag- | |
[pagina 444]
| |
tig te worden; en deze Duitsche Autheur tracht nu ook dit voetspoor te volgen, en den Leerlingen de Fransche Taal in twee maanden aan te leeren. Wel nu, dit is zeker eene loffelijke poging; immers die algemeene wereldtaal wordt voor elk hoe langer hoe onmisbaarder, en zelfs zij, wier onstandigheden niet vorderen dat ze zich in de geleerde wereld voordoen, of zich met eenige algemeene of bijzondere wetenschappelijke letteroefening bezig houden, kunnen echter de kunde dier taal, elk in zijn bijzonder beroep en dagelijkschen omgang, schaars ontberen; en echter zijn die lieden nog minder dan zij, die tot de Letteren worden opgeleid, in staat, om den tijd uit te vinden, welke tot het grondig aanleeren eener taal vereischt wordt. De Heer kästner tracht dus dien daartoe vereischt wordenden tijd door dit Werkje aanmerkelijk te bekorten, volgens de Regelen, welke de Vertaler ons in het Voorberigt mededeelt. Wij zullen dus genoodzaakt zijn, ten einde onze Lezers deszelfs gebruik te doen kennen, ons bij het Voorberigt voornamelijk te bepalen. Maar, eer wij daartoe overgaan, moeten wij noodzakelijk opmerken, dat het ons voorkomt, dat de Vertaler, daar hij nu door de bewerking van dit Boekje gezien heeft, hoe inen eene ons geheel vreemde taal in den tijd van twee maanden kan leeren lezen, verstaan, schrijven en spreken, wel ten minste zes minuten mogt besteden, om zijne eigene moedertaal zonder taalfouten te leeren schrijven; dit zal zekerlijk ook, volgens dergelijke regelen, gemakkelijk in dien tijd te doen zijn, en is toch voor een Schrijver, die zijne werken in druk geeft, van de hoogste noodzakelijkheid. Immers, zoo wij de misslagen tegen de gronden der Hollandsche taal, welke hier voorkomen, alle op de lijst van Drukfeilen hebben te stellen, dan moeten wij echter den gebruiker waarschuwen, dat hij gevaar loopt, om, terwijl hij in twee maanden de Fransche Taal uit dit Werkje leert, even zoo vele valsche begrippen van zijne eigene taal te verkrijgen, als hij welligt juiste van de vreemde aanneemt. Wij zullen, ten einde onze Lezers eenigzins in staat te stellen, de wijze na te gaan, hoe men dit Boekje, volgens het plan des Schrijvers, dient te gebruiken, om er die zoo snelle aanwinst van kunde in eene thans zoo hoogstnoodzakelijke Taal door te verkrijgen, den hoofdinhoud der Regelen, welke de Hoogduitsche Schrijver, naar de getuigenis des Vertalers in het Voorberigt, daartoe opgeest, hier beknoptelijk trachten voor te dragen. ‘Den (de) Eerstbeginnende leze de hier voorkomende Fransche woorden en spreekwijzen, alsmede zoodanige in die Taal vervaardigde opstellen, die in andere voor de hand zijnde Leerboeken gevonden worden, onder het opzigt eens Mans, die in de gronden der Fransche Taal ervaren | |
[pagina 445]
| |
is,’ enz. Hier worden dus al terstond andere Leerboeken en het mondeling onderwijs van een in de Fransche Taal ervaren persoon vereischt, om de uitspraak te leeren. De Vertaler voegt er ook bij, dat het jammer is, dat de Heer kästner bij dit zijn Werkje ook niet eene aanwijzing gevoegd hebbe, om den Leerling de uitspraak der Fransche woorden te leeren, door aan zijne moedertaal eigene toonklanken; maar die zouden toch den Hollander niet veel gebaat hebben. Hij schijnt echter dit gebrek door het opgeven van Hoogduitsche Leerboeken, als zijn Der selbstlehrende Französische Sprachmeister van c.l. berger, en le petit Dictionnaire Complet François & Allemand, & Allemand & François, gemakkelijk te kunnen vervullen; doch hierdoor wordt de Leerling al weder met twee nieuwe Leerboeken bezwaard, die hij toch ook doorstuderen moet. Men denke slechts om de twee maanden! Het Iste Voorschrift tot gebruik van dit Boekje behelst, dat met het leeren der uitspraak het eerste of Etymologisch gedeelte der Fransche Taal gepaard kunne gaan. Wij meenden, dat het Orthographisch gedeelte, in alle Talen, den eersten rang vorderde, wijl men daarin de kennis der letteren en het vormen van syllaben en woorden aantreft; en dat de Etymologie of Asleidingskunde dan eerst te pas kwame, wanneer men de letters eerst tot woorden regt had leeren zamenstellen; doch, om den spoed te bevorderen, schijnt dat gewigtig gedeelte der Taal hier maar ter zijde gesteld te worden. De Regelen, die de Schrijver voorts opgeeft om de Etymologie der woorden te leeren, komen ons indedaad niet zeer grondig voor. Bij voorbeeld, om slechts, wegens ons klein bestek, de eerste te noemen:teur beteekent, dat de bovenste eindgreep in de onderste trice verandert, zoo dat van bienfaiteur in het vrouwelijke bienfaitrice gemaakt moet worden. Maar wij vragen hier bij: Is dit nu Etymologisch onderwijs, om eene vreemde Taal grondig te leeren? Wat zal een Leerling, zoo hij geene algemeene Linguistische gronden, door het grondig aanleeren van zijne eigene of eene andere Taal, kenne, hier uit maken? Hoe veel blijft er nu nog voor den Onderwijzer over! - Wij zullen dit door nog een voorbeeld uit deze eerste Proefneming nader trachten aan te toonen. ▭ wijst de gelijkheid aan. B.v. 2 Sing. Impérat. ▭ 1 Sing. Prés. Indic. heet: het een luidt als het andere. - Zoo de Leerling indedaad niet door lange studie en oefening eerst geleerd hebbe, wat Singulier Imperatif en Singulier Present Indicatif beteekene, zal na deze Proefneming zijne kennis van het een zekerlijk nog ▭ aan die van het andere en te zamen ▭ o blijven. | |
[pagina 446]
| |
Maar er is ook nog meer bij deze eerste Proefneming te doen. 1o) De oefeningen moeten de onduidelijke regelen door voorbeelden ophelderen; men moet dus de regelen met de oefeningen vergelijken. Maar als men die dan wel verstaat, is men nog maar weinig gevordert(d). 2o) Men moet die regelen zorgvuldig trachten te onthouden, en dus gelegenheid geven om te beproeven, of men dezelve wel onthouden hebbe. En 3o) Daarna nog de Uitzonderingen (Exceptien) leeren. Het IIde Voorschrift leert de opstellen, van welke men zich ter beoefening van de uitspraak bediende, verstaan. Het IIIde leert, dat men de syntaxis met de meestmogelijke opmerkzaamheid doorlezen moet, en terwijl de uitzonderingen in de Etymologie beoefenen. Het IVde wil, dat men, na de doorlezing der syntaxis, beginne met het een of ander opstel in het Fransch over te zetten, en bij afwisseling een gemakkelijk Fransch boek te lezen. Het Vde Voorschrift luidt aldus: ‘V. eerst tijd zich, door middel van eene uitvoerige Aanwijzing, in eene goede en geregelde uitspraak te oefenen.’ - Het komt ons voor, dat men, om dit eerst tijd zich regt te verstaan, alleen wel twee maanden vruchteloos zou moeten studeren. Zekerlijk is hier eene zinstorende drukfout ingeslopen; doch wij kunnen die niet raden, anders zouden wij ze gaarne, om den Leerling in zijne snelle vaart niet te vertragen, hier willen opgeven. Dergelijke drukfouten, maar inzonderheid het doorzien van het Boekje zelve, doen ons vermoeden, dat men op den Titel, in plaats van twee maanden, twee jaren zal moeten lezen. Immers zoo veel tijds schijnt ons wel noodig, om alleen de wijze, waarop de Autheur wil dat men zijn Boek gebruiken zal, regt klaar te leeren verstaan. |
|