Leven van Giaffar, of de Barmeciden. Een Tegenstuk op het Leven van Doctor Faustus. Uit het Hoogduitsch vertaald. Met Platen. Te Amsterdam, bij G. Roos. 1807. In gr. 8vo. 211 Bl.
Indien wij het oordeel van den Hoogduitschen Recensent, hetwelk men in het Voorberigt lezen kan, en dat van den Heer Vertaler, zoo maar gaaf weg onderschrijven konden, hadden wij eene zeer gemakkelijke taak, en moesten dit Werk als een meesterstuk, hetwelk eene heerlijke Lectuur aan ieder mensch van verstand en gevoel aanbiedt, onzen Lezeren aanprijzen. Nog echter durven wij zoodanige getuigenis niet bekrachtigen; en indien iemand alzoo ons gevoelen weten wil, alvorens hij dezen Giaffar inziet of aan de zijnen in handen geeft, moet hij eenigen tijd nog wachten, tot dat de voltooijing van het geheel ons in staat zal stellen om te oordeelen, onder welke soort van Zedekunde die van deze Roman, naar ons gevoelen, moet worden gerangschikt. Opregt verklaren wij hieromtrent nog niets te kunnen beslissen, en zelve nieuwsgierig te zijn, wat dan eigenlijk de Schrijver ons leeren zal, als den grondsteun van menschelijke deugd.
Dit eerste Deel is in drie Boeken afgedeeld. De held der geschiedenis, wiens deugdzamen vader de Kalif worgen liet, verviel tot vertwijfeling aan menschengeluk en het weldadige van het Godsbestuur; eenzaamheid en zijne wijsgeerige naspeuringen brengen hem hoe langer hoe meer tot wanhoop; bij het ongeluk van eene geheele landstreek door storm en watervloed verschijnt hem een hooger wezen in de gedaante eenes wijzen; deze boezemt hem vertrouwen in op zijne inwendige kracht en deugd, en lust tot werkzaamheid. In het tweede Boek vinden wij dan ook giaffar in eer en magt, Vizier van den Keizer; dan zijne deugd bezwijkt bij iedere verzoeking; hij werd van trap tot trap een gruwelijk booswicht: dit echter was slechts een droom, een waarschuwende droom, door de bewerking van het straks gemelde hoogere wezen, Dit hoogere wezen blijkt (gelijk den Lezer hierom-