hem, ook bedreven zijn in de Landhuishoudkunde en in de Geneeskunst. Het eerste stemmen wij toe, en het tweede, schoon niet noodzakelijk, achten wij zeer nuttig en wenschelijk. Doch dat de Eerw. berenstein de uitlegkunde der H. Schrift van den Predikstoel wil verbannen hebben, hieromtrent kunnen wij hem onze toestemming niet geven. Een' Tekst blootelijk als eene spreuk aan het hoofd eener Leerrede te plaatsen, zonder van denzelven eenig verder gebruik te maken, is eene zoo geheel verkeerde handelwijze, (strijdig bovendien met de instelling van het Predikambt en de oorspronkelijke gewoonte in de Joodsche en Christen Kerken,) dat dezelve tegenwoordig door de beroemdste Leeraren onder de Christenen wordt gewraakt, en men daarvan allengs meer en meer terug komt. Indedaad de uitlegging der Schriftuur is een voornaam oogmerk der openbare Leerredenen, en men heeft aan die Predikwijze den voorrang te geven, volgens welke niet alleen het onderwerp, maar ook de verdeeling der Leerrede, uit den Tekst genomen wordt. Immers zulks geeft den Toehoorder groot gemak in het nagaan en onthouden der Leerrede, en verschaft den Predikant veel verscheidenheids in de behandeling van het zelfde onderwerp bij verschillende gelegenheden.
In de Voorrede belooft de Eerw. berenstein de uitgave van eenige Leerredenen en ook van andere Schriften. Zijne Brieven over de gesteldheid, staat en cultuur zijner Geloofsgenooten, zien wij met verlangen te gemoet; doch raden zijnen Vertaler, zich alvorens wat meer te oefenen in de Nederduitsche Taal, bijzonderlijk in de woordvoeging.