Een voorspellende Droom, verteld door W. Goede, den 7 October 1807, in eene Vergadering van het Departement Rotterdam der Maatschappij: Tot Nut van 't Algemeen, in de Zaal van het Genootschap: Verscheidenheid en Overeenstemming: zijnde de eerste der Redevoeringen, die, op besluit van dat Departement, in de zes Wintermaanden, van elk jaar, zullen gehouden worden. Te Amsterdam, bij J.F. Nieman. In gr. 8vo. 71 Bl.
Daar, na het besluit des Departements te Rotterdam tot het houden van Redevoeringen, de eerste spreekbeurt den Heere goede te beurt viel, dacht hij ten onderwerp te moeten kiezen, den pligt, den werkkring en het vrolijk uitzigt van een lid der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen. Eene reeds afgebezigde stoffe. Hij begreep, zou men hem met welgevallen hierover hooren, zoo zou de vorm zijner rede het voornaamste moeten doen. Dus besloot hij te droomen. Hij houdt zich alsof hij na een slaapje van ettelijke jaren eene morgenwandeling deed, en tot zijne verbazing alles in zijne stad geheel anders vond. Onder het geleide van een' ouden man naar het oog, maar eigenlijk, gelijk in het vervolg bleek, van den geest van Vader nieuwenhuizen, nam hij alles naauwkeurig op, vond alles, in zijnen smaak, verbeterd, en iedere verbetering, van welk eenen aard ook, was door die Maatschappij, en wel bijzonder door het Rotterdamsch Departement, gesticht: b.v. ‘Kijk, kijk, kijk! wat vliegt daar in de lucht? dus viel ik, verbaasd over hetgeen ik zag, mijnen gids in de rede. - Het zijn luchtbollen, met schepen daaronder, hernam hij koeltjes, die waarschijnlijk met goederen of Passagiers uit China, Peking, Batavia, de Kaap de Goede Hoop of Australie komen. Zij zullen straks wel in de stad, bij het bui-