verlangt zeer ernstig zoodanig een mondgesprek, ook met den Heer J.F.H. en den Heer S.v.L., in 't openbaar, of althans onder vele getuigen; hij vertrouwt, de Consistoriekamer in de Nieuwe Kerk zal hem daartoe wel worden vergund.
Dit is, voor zoo veel wij ons na de pas geëindigde lezing herinneren kunnen, nagenoeg de inhoud van dit Berigt; had het gerucht dan vermeld, dat de Hr. van voorst overwonnen was, hij meldt ons het tegendeel, wat het Panakeion en den Heer S.v.L. betreft, immers zoo deze Heer en E.S. zich aan geen nader mondgesprek wagen; hij zal dan blijven uitroepen: ‘Het Christendom heeft gezegevierd, de Christen-geestelijken zijn geene huichelaars, de aanvallers op dezelven, E.S. en S.v.L. met de hunnen, zijn totaal verslagen!’
De Lierzang van E.S. en de stellingen van Mr. J.K., die het voor E.S. opnam, werden alzoo nog niet behandeld; en hoewel wij de redenen, die de Hr. van voorst opgeeft, waarom hij in den laten avond daar niet aan wilde, laten gelden, zoo is dit toch jammer voor zijn E., die op zulk een mondgesprek zoo bijzonder gezet is. Want het ‘Fronte capillata, cet.’ zal hier nu ook wel bewaarheid worden, zoo als wij vermoeden. Mr. J.K. had zich reeds in postuur gesteld, en wilde volstrekt dien avond nog aan den slag; dan de Hr. van voorst had dien avond geleerd, hoe zulk een mondgesprek moest gehouden worden, wanneer men waarheid zocht, dat de punten duidelijk moesten opgegeven, en dan een juist verbaal van het mondgesprek moest gemaakt worden, opdat men dan, door eeuwig te retireren, niet alles ontduiken kon. Ook was het toen reeds te laat; de Hr. van voorst wilde niet door ontijdig uitblijven ongerustheid in zijn huis verwekken, en een slecht voorbeeld van ongeregeldheid aan zijne huisgenooten geven.
Het verband tusschen den titel, ‘kan het Christendom zegevieren?’ en den inhoud van dit boekje, is ons duister; maar in zoo verre men, bijaldien het nader meer openlijk mondgesprek, tegen ons vermoeden, eenmaal nog gehouden wierd, en bijaldien de Hr. van voorst in hetzelve, ongedacht en onverwacht, dit spreekt van zelve, eens mogt te kort schieten, - in zoo verre men, zeggen wij, in dat geval, zich bevoegd mogt tekenen het besluit op te maken: ‘het Christendom kan niet zegevie-