den. - 2. Waar wordt getuigd, dat het woord Gods ons kan zalig maken? Antw. Ps. XIX:8. Joh. V:39. 2 Tim. III:14, 15. Nog aangehaald Jak. I:21. - 3. Hoe bewijst gij, dat wij, om zalig te worden, niet alleen moeten hooren, maar ook doen, 't geen ons in de Schrift wordt bevolen? Antw. Matth. VII:21, 24, 25, 26, 27. Jak. I:22-25. Nog aangeh. Rom. II:13. 1 Joh. III:7. - De derde Afdeeling handelt over Gods natuurlijke eigenschappen, zijnde geestelijkheid, alomtegenwoordigheid, eenheid, eeuwigheid, onveranderlijkheid, almagt en alwetendheid. De vierde over Gods zedelijke eigenschappen of deugden, zijne heiligheid, wijsheid, liefde, langmoedigheid, getrouwheid, vergeeslijkheid, voorzienigheid, (dit komt hier vreemd tusschen in,) en regtvaardigheid. De vijfde over eenige bijzondere pligten der kinderen in hunne jongheid, omtrent hunne ouders, omtrent den ouderdom in 't algemeen, omtrent gebrekkigen, en omtrent vreemdelingen; verder over het vermijden van slecht gezelschap, de noodzakelijkheid om in de jongheid aan God te gedenken, en den naam van God niet ijdelijk te gebruiken, noch te zweren. De zesde over eenige andere geboden, die in de dagen der kindsheid reeds kunnen onderhouden worden, behelzende 't geen wij verschuldigd zijn aan God, aan onze naasten en onszelven. De zevende over den dood, de opstanding, het oordeel en de toekomende
vergelding.
Het tweede Stukje bevat vijf Hoofddeelen: 1. Over de leer en de geschiedenis van onzen Heere Jezus Christus. 2. Over de waardigheid van onzen Heere Jezus Christus. 3. Over den Heiligen Geest. 4. Over de hoofddeugden van een' Christen, en over 's menschen vermogen. 5. Over den Doop en 't Avondmaal. De behandeling is dezelfde; een aantal vragen, met schriftuurplaatsen beantwoord.
In de Voorrede uit de Schrijver den welmeenenden wensch, dat zoodanig schriftuurlijk onderwijs door Christenen van allerlei gezindheden mag worden nagevolgd, terwijl hij zich verzekerd houdt, dat daardoor vele leerstellingen, als niet genoegzaam door getuigenissen der H. Schrift kunnende onderschraagd worden, en die nu nog de Christenen vaneenscheiden, zouden wegvallen, waardoor de ware leerlingen van Jezus, in geloof en liefde, zeer merkbaar tot elkanderen zouden