vervolg, zijne rede voornamelijk ingerigt, en naar de bij hun onderstelde, dat is naar de gewone menschelijke, doch ongeoefende varbaarheid gestemd moest zijn. Naar ons inzien heeft de Lector zijne taak loffelijk volbragt, en wij zagen deze Redevoeringen gaarne in handen van alle leerlingen der Heelkunde, hun verzekerende dat zij in dezelve rijke stof tot nadenken kunnen opzamelen. Om onze Lezeren hiervan te overtuigen, willen wij den inhoud van beide Redevoeringen kortelijk aanwijzen.
Na eenige opmerkingen, dat het onberekenbaar belang van leven en gezondheid steeds helder voor den geest en diep in het hart moet gegraveerd zijn van elk, die in het geneeskundige werkzaam is; dat, ofschoon de levendigheid van dit denkbeeld niet zelden in staat is, om het hartstogtelijk gevoel van den Heelmeester zoodanig op te wekken, dat de werking van zijnen geest, in de belangrijkste oogenblikken, daardoor eenigermate gestoord worde, dat hartstogtelijk gevoel, echter, door de Rede behoorlijk bestuurd, een groot voorregt, een noodzakelijk vereischte is voor den Heelmeester, - geeft de bekwame bakker de moeijelijkheden op, met welke de Heelkundige in de beoefening zijner kunst te strijden heeft, om welke uit den weg te ruimen eene al te dikwijls verzuimde algemeene kennis en belezenheid, of die vorming vereischt wordt, welke iederen beschaafden mensch noodig is, waarbij zich alsdan een goede voorraad van gegronde kennis der geneeskundige en andere wetenschappen, in zoo verre zij op de uitoefenende Heelkunde meer regtstreeks betrekking hebben, voegen moet: de ontleedkundige kennis dus van het gansche zamenstel des menschelijken ligchaams, de kennis van den levenden mensch, of van de Physiologie; die der algemeene Natuurkunde, der Scheikunde, de Pharmaceutische, die der Natuurlijke Historie en van de Materies Chirurgica. - Voorbereidende taalkennis noemt te regt de Lector onontbeerlijk voor den Heelkundigen, als die der Fransche, Hoogduitsche en Engelsche Talen, ofschoon hij de Latijnsche en Grieksche minder van belang oordeelt dan de opgenoemde. Wat de Latijnsche aangaat, vergunne ons de Heer bakker, dat wij dezelve met allen nadruk aanbevelen, daar elk Heelkundige dezelve behoeft, en Recensent onder de zoodanigen verscheidene kent, die zich nu nog in hunnen vergevor-