steenig Zuur, worden in zout en aardachtige zamenstelsels en Metaal-oxyden gekend door Zwavelzuur.’ - Wie ziet intusschen niet duidelijk in, dat dit regtstreeks tegen de bedoeling van den Latijnschen tekst aanloopt; daar immers de Schrijvers der genoemde Pharmacopoea het zuiver Salpeterzuur gebruikt willen hebben, om in zamengestelde aardachtige zouten en nedergeploste metalen het phosphor- en wijnsteenig zuur van zwavelzuur te onderkennen. Deze vertaling immers kan niemand ontkennen, dat met den Latijnschen tekst overeenkomt. Dezelve dan nu met die van stitzinger vergelijkende, blijkt, dat hij daardoor geheel tegenovergestelde denkbeelden opgeeft, wijl, naar hare aanleiding, de Schrijver niet het zuiver Salpeterzuur
als middel ter onderkenning van het phosphor-, wijnsteen- en zwavelzuur, maar juist dit laatste als reagens van salpeter-, phosphor- en wijnsteenzuur wil beschouwd hebben!
De jeugdige stitzinger trekke uit dezen misslag deze goede les; dat hij niet altijd op eigene krachten steune, maar den raad van meer geoefenden inneme.