wordt gehandeld over de nuttigheid van dit Bijbelboek, tot Godsdienstige stichting, inzonderheid voor Landlieden; en verder iets gezegd wegens den naam, den onbekenden Schrijver, de oudheid, den schrijfstijl en het Canoniek gezag. 't Gedurig afwijken van de Hebreeuwsche Taalregels houdt de Professor ‘voor eene gezochte Nabootsing van de taal ten platten lande, zoo als zij, in het Kanton Efrata, gemeenlijk gesproken werd. Ook schijnen hem eenige woorden, die alleen in dit Boek voorkomen, provincialismen van den Betlehemitischen Tongval.’
De Overzetting door zijn Hooggel. uit het Hebreeuwsch, is getrouw, naauwkeurig en duidelijk. (Doorheen michaëlis gevolgd.) Aan den voet der bladzijden vindt men Ophelderingen, (meest van den Nederduitschen Vertaler) die deels Taalkundig zijn, deels de Zeden der Hebreërs betreffen, en dienen om het welvoegelijke in het voor ons vreemde gedrag van Naömi, Ruth en Boäs, aan te wijzen. Gegrond en gepast is ons onder andere voorgekomen de aanmerking van den Eerw. tenckinck, dat men de vraag van Naömi, Hoofdst. III:16. Wie (of wat) zijt gij, (hoe is 't,) mijne Dochter? niet verstaan moet, zoo als Prof. dereser, in navolging van michaëlis, wil: Zijt gij de vrouw van Boäs al of niet? maar dus: Hoe is 't u gegaan? Zijt gij geslaagd in uwe onderneming?
De vrije Vertaling, door den Eerw. tenckinck hier bij gevoegd, ‘naar het Hebreeuwsch, vrij gevolgd, en meer geschikt naar onze Westersche, Nederlandsche manier van verhalen,’ is eigenlijk eene uitbreiding of ‘omschrijving van den Tekst, in eenen vloeijenden stijl.’ Dezelve heeft ons wel bevallen en voldoet aan 't oogmerk. Meer hebben wij er niet van te zeggen.
Op deze beide Vertalingen (de letterlijke van Prof. dereser, en de omschrijvende van Ds. tenckinck) volgt een Verhandeling van den Hoogd. Hoogleeraar, zonder opschrift, behelzende ‘eenige Proeven, hoe men zich van het Boek Ruth, bij de openbare Godsdienstoefening, vooral ten platten lande, zou kunnen bedienen.’ Voorloopig prijst zijn Hooggel. ter navolging aan, de gewoonte, ginds en elders in Duitschland ingevoerd, om een zamenhangend gedeelte of geheel stuk uit het N.V. der Gemeente van den Predik-