Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1808
(1808)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 268]
| |
Naberigt.De Recensent van het Werk van den Eerw. Heere tenckinck, Predikant te Oostzaandam, getiteld: Verhandeling over de uitstorting des H. Geests enz., schreef in opgemelde Beoordeeling, ‘dat er in de Programmata van het Genootschap tot verdediging van den Christelijken Godsdienst, na 1804 uitgegeven, van de Prijsstoffe: Welk denkbeeld heeft men van de uitstorting des H. Geests op den eersten Pinksterdag te vormen enz., niet verder gewaagd werd.’ - Sedert is hem, door een' der Leden, een afzonderlijk blaadje toegezonden, getiteld: Programma voor het jaer 1806, waarin berigt wordt, ‘dat op de gemelde Vraag, wel verscheidene Antwoorden waren ingekomen, maar geene voldoende, om aan dezelve eenen Eereprijs toe te wijzen .... Waarom die Vraag, benevens eene andere, op nieuw wordt voorgedragen, om beantwoord te worden voor den eersten November 1807.’ - Gewoonlijk ziet Recensent de Programmata der onderscheidene geleerde Genootschappen niet dan in de Courant of in den Letterbode, of in beide. Zelden komen hem die afzonderlijk gedrukte blaadjes ter hand, anders dan van Maatschappijen, waarvan hij zelve Lid is. Dan, te regt meenende zich te mogen verlaten op de eensluidende openlijke Aankondigingen, door of van wege opgemelde Genootschap gedaan, in de Haarlemsche CourantGa naar voetnoot(*) en den LetterbodeGa naar voetnoot(†), en daarin van de bedoelde Prijsvraag geen enkel woord gerept vindende, konde Recensent niet anders schrijven dan hij deed, daar hij toch zoo min als 't Publiek konde onderstellen, dat het Programma in beide deze Nieuwsbladen niet volledig, maar, zoo als nu blijkt, verminkt geplaatst was. |
|