hebben van zijne Bijbelgeschiedenis, in 1797, in twee Deelen uitgegever.
Vooraf gaat eene korte Inleiding tot de onderscheidene behandeling van de latere geschiedenis der Joden, waarin de Schrijver, de tijdorde volgende, van eeuw tot eeuw voortgaat, tot op den tegenwoordigen tijd, eindigende met de laatste merkwaardige gebeurtenis, het groot Sanhedrin te Parijs gehouden, en den asloop daarvan tot dusverre.
De Hoogleeraar zou een wezenlijken dienst aan velen zijner Lezeren gedaan hebben, met hier en daar de voornaamste bronnen te noemen, waaruit hij geschept heeft. 't Zou ook den prijs van het werk niet merkelijk vermeerderd hebben, indien hij had kunnen goedvinden, uit sommigen, die hij toch schijnt gekend te hebben, iets meer over te nemen, bij voorb. over de geschiedenis der Joden in Turkije, Egypte, Arabie, Abyssinie, China, Barbarije, op de kust van Malabar, te Cochin en elders. Ook zou het berigt van de lotgevallen der Joden in de Nederlanden nog wel eene aanmerkelijke aanvulling hebben kunnen lijden.
Wij wenschen hartelijk, dat dit allernuttigst werk zoo gretig zal gezocht en gelezen worden, dat de Hoogleeraar worde opgewekt, om er eerlang eene tweede merkelijk vermeerderde uitgave van te bezorgen.
Zeer merkwaardig is 't slot van dit boek, waarin de Schrijver zijne lezers oplettend maakt op de voortduring dezer natie, in weerwil van aanhoudende verdrukkingen, die dit volk reeds lang schenen van de aarde te zullen moeten uitroeijen, en derzelver aanhoudende afzondering van alle andere volken, niet slechts als een godsdienstige aanhang, maar als een volk van onderscheiden oorsprong, van andere zeden en gewoonten, dat zijne eigene wetten heeft, hun door Mozes voorgeschreven, op last en in den naam van God, waaraan zij zich in alle landen, waar zij, sedert vele eeuwen wijd en zijd verstrooid, leven, gestrengelijk houden, en waardoor zij onderling vereenigd blijven, en zichzelven als vreemdelingen aanmerken in de landen, welke zij bewonen. Hij is voor zichzelven overreed, dat, en in het Oude, en in het Nieuwe Testament, voorzeggingen en verzekeringen voorkomen, dat de Joden, als volk, niet ondergaan noch verdwiinen, maar altijd afgezonderd bewaard zullen blijven, en meent, dat ook