De Broosheid van het Menschelijk Verstand, of Levensgeschiedenissen van Krankzinnigen; door K.H. Spiess. Uit het Hoogduitsch. Te Haarlem, bij A. Loosjes, Pz. 1807. In gr. 8vo. 265 Bl.
Onder alle de menschelijke ellende is voorzeker geene treuriger dan het gemis onzer redelijke vermogens, en daarvoor liggen wij, helaas! al mede bloot. Wij mogen indedaad het oog wel eens slaan op zoodanige ongelukkigen, opdat wij onze voorregten beseffen en beter waarderen. Zij zijn ons daarenboven waarschuwende voorbeelden; bij derzelver beschouwing zinkt onze hoogmoed. Zij zijn de meestgeregtigde voorwerpen van ons werkzaam medelijden; afschuwelijk ware het, zoodanige ongelukkigen te mishandelen. Maar daarenboven wekken zij ons op tot ernstig nadenken en wijze voorzigtigheid: want hoewel wij ons niet in zekerheid kunnen stellen tegen soortgelijk ellendig lot, veel is er toch in onze magt; ook hier zijn gevaren, die wij kunnen en moeten vermijden, en door eene verstandige waakzaamheid over onszelven en iederen hartstogt kunnen wij althans ook in dezen ons behoeden tegen zelfveroorzaakt ongeluk.
Uit dit oogpunt beschouwd, zijn de Geschiedenissen, die thans voor ons liggen, leerzaam; zij behelzen zeven Verhalen, en vertoonen ons zes ongelukkigen; de laatste geschiedenis toch is van de naastvorige het vervolg, of liever de opheldering. Die van frederik r. en zijn huisgezin bevelen wij vooral de aandacht van ieder', die ooit in het geval kan komen van misdadigers te moeten onderzoeken en vonnissen; de onschuldige man verloor zijn verstand niet anders dan door zijn ongeluk; - door den drang der omstandigheden werd joseph karel, wiens geschiedenis hier al mede verhaald wordt, tot een ambacht gedrongen, en in het opzamelen van kundigheden, waartoe hij allen aanleg en de sterkste begeerte had, belet; dit was de oorzaak zijner dwaasheid: maar de overige ongelukkigen, die wij hier aantreffen, werden allen van hunne zinnen beroofd door bedrogene en te leur gestelde liefde, dien alvermogenden hartstogt, de bron