lodewijk XIV, en alzoo gedurende het aanmerkelijkst gedeelte van den dertigjarigen krijg, die met den Westfaalschen vrede van Munster en Osnabrug eindigde. Daar het beleid der handelingen tot dien vrede ten naauwste verbonden ging met de veelvuldige wisselende krijgskansen der bondgenooten, die ter verkleining van het gezag des Keizers van Duitschland zamenspanden; daar Frankrijk vooral het sluiten van dien vrede het allerlangst door de vele vonden van den listigen mazarin ophield; en daar het hof van Zweden, hetwelk den vrede wenschte, nevens onzen Staat, de voorname bondgenoot van Frankrijk was, wiens invloed op de balans des vredes, die de strijdigste belangen in evenwigt moest brengen, het allermeest vermogt, - doet deze herinnering alleen ons het overgroot belang inzien der ambtsbrieven van eenen afgezant, als de groot, in wien zich wijsheid en deugd vereenigden met zoo veel staatskennis, regtskennis en algemeene geleerdheid, als zich nooit in eenig ander hoofd te zamenvoegden. In deze brieven komt de groot dan ook voor als een afgezant, die de eer van zijne zending meer door den luister zijner talenten, dan door dien zijner hofhouding ophield; die niets onbemerkt liet aan het hof, waar hij gezonden was, en alle berigten gadesloeg, die er van elders inkwamen; die de belangen en neigingen, de driften en denkwijzen van allen oplettend gadesloeg en diep doorgrondde, wier aangelegenheid voor zijne zending slechts van het minste belang kon geacht worden; die, zelf indringende in den geest en in het hart der listigste staatkunde en huichelendste eerzucht, zichzelven wist vrij te stellen van allen vreemden indrang; en die, eindelijk, zonder eenig vertoon van zoo uitstekende bekwaamheden, de eenvoudige houding aannam van den blooten
berigtschrijver, die, met voorbeeldelooze vlijt, al, wat hij verneemt, overbrieft, en dat alles naauwelijks met eenige aanmerking vergezelt. De meesten zijner brieven zijn volkomene tafereelen van den ganschen staat van Europa, in enkelde trekken vervat, zonder het minste licht of donker, maar kennelijk, sprekend en waarachtig; tafereelen, zoo als zij den Staatsman dierbaar zijn, die, met het algemeen beloop der zaken bekend, niet meer behoeft noch ook meer vermag, dan een blik te slaan op de algemeene gesteldheid van den dag. Voorzeker maakt dit de lezing dezer brieven niet overal even aangenaam, en vereischt