trent het echte der Metselarij en hare bedoeling even onzeker is als wij, die niet zijn ingewijd. Het is een groot werktuig, door weinigen bewogen, en waardoor men dan zoo nu en dan eene algemeen nuttige, schitterende daad kan uitvoeren, zonder dat zulks voor de eerste en oorspronkelijke bedoelingen nog iets bewijst. Nadeel voor Kerk of Staat wachten wij van zoodanige machine niet; de Mensch is toch geen enkel
werktuig, en verlaagt zich daar maar zelden toe; iets van het plan en de strekking van hetzelve wordt dan vóór de uitvoering aan een te groot aantal bekend; ieder heeft zijn bijzonder inzigt, betrekking, en beginsel, dat hem terughoudt; het plan lekt noodwendig uit, en moet mislukken. Om even dezelfde redenen wachten wij er ook het goede, bij de beste bedoeling, maar weinig van; of zou men dan alle harten eenmaal voor het goede kunnen winnen? zoo moest men de ondeugden verkeerde beginselen geheelenal kunnen uitroeijen. De ondervinding heeft, dunkt ons, ten aanzien van de Metselarij, ons gevoelen ook reeds overvloedig bevestigd. Het goede eindelijk, dat altijd verlichting en veredeling vooraf vereischt, behoeft, wordt eenmaal verlichting en veredeling daargesteld, geene zoo verborgene raderen; bedoelt de Broederschap dit, daaraan werken ook buiten dezelve, Gode zij dank! nog duizenden; zij arbeiden daaraan, door allerlei middelen, openlijk. Wij voor ons laten alzoo de Vrijmetselarij in derzelver waarde, vreezen of hopen er weinig van; een verlicht Bestuur, in het Burgerlijke en Godsdienstige, verzekert ons tegen ieder gevaar, en geeft onze hoop een meer vasten grond. Wij vereenigen ons met iederen vriend van verlichting en veredeling, arbeiden daaraan openlijk, en wenschen ieder bij zijnen arbeid zegen en voorspoed. Deze aanmerkingen vloeiden ons uit de pen; de Lezer houde ons dezelve ten goede! Nu nog een woord over het voor ons liggende boekje.
Dit geschrift is het eerste over de Vrijmetselaren niet, en zal ook wel het laatste niet zijn; wij verwachten van zoodanige werkjes geene voldoende opheldering, en waren alzoo niet onder die genen, welke in hunne verwachting werden te leur gesteld. Falk is een schrander werver voor de Broederschap, is daarin zeer ijverig werkzaam, ofschoon hij daarvan in het geheel den schijn niet heeft. Iedien dit boekje waarheid bevat, is, onzes