Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1806
(1806)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 493]
| |
Mengelwerk, tot fraaije letteren, konsten en weetenschappen, betrekkelijk.Het gedrag en character des grooten kerkhervormers M. Luther uit twee zeer verschillende oogpunten beschouwd.(Ontleend uit roscou's Leo the X.)
Om het Gedrag en Character van luther recht te waardeeren, is het onvermijdbaar noodig, dien Kerkhervormer uit twee voornaame oogpunten te beschouwen: - vooreerst, als een Tegenstander van de hooge aanmaatigingen en grove misbruiken des Roomschen Stoels, - en ten tweeden, als een Grondvester van eene nieuwe Kerk, over welke hij gezegd mag worden het voorzitterschap bekleed te hebben tot zijnen dood toe, voorgevallen ten jaare 1546, en dus een tijdvak van ten naastenbij dertig jaaren. In de eerstgemelde hoedanigheid beschouwd, zien wij luther met alle vlijt arbeiden, om het gezag der Rede en der Schriftuure in stede te stellen van dat der Kerkvergaderingen en Paussen; ijverende met alle ruimtegeeving voor het leezen en verklaaren der Heilige Schriften: dit kon, dit mogt niet verboden worden; die Boeken stonden open voor elks gebruik en verklaaring. Tot het doen van zulk een veelbehelzenden en stouten stap, in die dagen, was luther bijzonder geschikt. Eene volkomene overtuiging van zijne eigene braafheid, en de natuurlijke onverzaagdheid van zijne inborst, stelden hem niet alleen in staat, om de geweldigste aanvallen zijner tegenstanderen te braveeren, maar dezelve te bejegenen met eene maate van kleinagting en versmaading, welke de overweegende meerderheid zijner zaake scheen aan te duiden. Ten vollen doordrongen van het gewigt en aanbelang der zaake door hem ondernomen, zag hij met een onverschillig oog op alle wereldlijke eeren rang-onderscheidingen neder; de Keizers, de Paussen | |
[pagina 494]
| |
en de Koningen merkte hij aan als menschen en zijns gelijken, die zijne agting konden verdienen, of zijne versmaading ondergaan, naar gelange zij genegen waren om zijne oogmerken te bevorderen, of tegen te staan. Hij gedroeg zich even moedig tegen de schorschreeuwende stem des gezags, als tegen de streelende taal der vleierij, en den verzagtenden invloed van weezenlijke of voorgewende vriendschap. De veelvuldige poogingen, welke men aanwendde om hem tot maatiging zijns tegenstands te beweegen, schijnen, over 't algemeen, veeleer zijn genomen besluit versterkt dan verzwakt te hebben. Betoonde hij, ten eenigen tijde, eene neiging tot bevredigen de maatregelen, 't was alleen een voorteeken, dat zijne tegenkanting eerlang zich verder en verder zou uitstrekken. De heftigheid en vuurigheid van zijnen aart beletten hem egter zeldzaam het gebruiken zijns welwikkenden oordeels; en de veelvuldige maatregels, welke hij ter hand nam, om de geneigdheid des volks tot zijne zaak over te haalen, ontstonden uit zijne volklonkene ervaarenheid in de groote beginzelen van werking bij de menschen in 't algemeen, en van den toestand des tijdsgewrichts, waarin hij leefde. De onregtmaatigheid en ongerijmdheid om tot geweld toevlugt te neemen, in stede van het verstand te overtuigen door bewijsredenen, stelde hij vaak in den klaarsten dag. - Op den Keizerlijken Rijksdag beweerde hij zijn bijzonder begrip, gegrond, gelijk hij sprak, op Rede en Openbaaring, tegen alle gezagsaanmaatigingen der Kerke van Rome; en het gewigtig punt, hetgeen hij onophoudelijk zogt vast te stellen, was, het regt van elks bijzonder oordeel in zaaken des GeloofsGa naar voetnoot(*). Aan de verdeediging deezes grondregels der Protestanten was hij, ten allen tijde, gereed, zijne geleerdheid, zijne bekwaamheden, zijne rust, en zelfs zijn leeven op te offeren. De groote en onverganglijke verdienste deezes Hervormers bestaat daarin, dat hij dien grondregel beweezen heeft, door zodanige bewijsredenen, als noch de poogingen zijner tegenstande- | |
[pagina 495]
| |
ren, noch zijn eigen volgend gedrag, ooit in staat geweest zijn, of te wederleggen, of te verzwakken. Het Character van luther, beschouwd als Grondvester eener nieuwe Kerke, vertoont zich in een geheel ander licht. Naa de afscheiding van den Stoel van Rome daargesteld te hebben, bleef hem de nog veel bezwaarlijker volvoerbaare taak over, om zulk een Stelzel van Geloofsleere en Eerdienst vast te stellen, als, zonder de wederlegde leeringen der Roomsche Kerke toe te laaten, die losheid en ongebondenheid zou voorkomen, welke men veronderstelde het gevolg te zullen weezen eener algeheele afweezigheid van Kerklijke Banden. Dit werk ving luther aan met eenen moed, gelijk aan dien, waarmede hij zich tegen het overheerschend gezag der Roomsche Kerke hadt aangekant; doch met dit in 't oog loopend onderscheid, dat, daar hij, in het eene geval, zijn oogwit beschooten hadt, door stijf en sterk te blijven staan op het regt van elks bijzonder oordeel in zaaken des Geloofs, hij in het ander slaagde, door nieuwe Leerstukken te neder te stellen, aan welke hij verwagtte, dat elk, die de zaak der Hervorminge, door hem te wege gebragt, omhelsde, zich geheel zou onderwerpen. De voornaamste deezer waren de Leer der weezenlijke tegenwoordigheid van christus Lichaam in de Teekenen des Heiligen Avondmaals, en de Regtvaardigmaaking des Menschdoms door het Geloos alleen. Wie deeze beide Leerstellingen niet omhelsde, was niet van zijne Kerk; en schoon hij, ten allen tijde, 'er op uit was, om bewijsredenen voor deeze Stellingen uit de Heilige Bladeren te ontleenen en aan te voeren, gebeurde het niet zeldzaam, dat hij, deeze ter wederspreeking van andersdenkenden niet genoegzaam vindende, geenzins twijfelde, tot geweldige middelen zijne toevlugt te neemen. Deeze zijne handelwijze straalde met volle kragt door in zijn gedrag ten opzigte van zijnen Vriend carelostadius, die, zich niet in staat bevindende om onderscheid te maaken tusschen de Leer der Roomsche Kerke ten aanziene van de Transsubstantiatie, en die der weezenlijke tegenwoordigheid van christus Lichaam in het Sacrament des Avondmaals, even als zwinglius het begrip omhelsd hadt, dat het Brood en de Wijn alleen de Teekens, en niet de weezenlijke Zelsstandigheid wa- | |
[pagina 496]
| |
ren van christus Lichaam en Bloed. Luther beweerde egter zijn gevoelen met de uiterste hardnekkigheid; - het geschil werd een onderwerp van verscheide sterke Twistschriften; tot dat luther, die steun kreeg van den wereldlijken arm, de verbanning bewerkte van carelostadius, die zich in 't einde genoodzaakt vondt, door handenwerk zijn dagelijksch brood te winnen. De onloslaatlijke aankleeving van luther aan dit gevoelen bragt ook een hinderpaal te wege tegen de vereeniging met de Zwitsersche en Duitsche Hervormers; en tot zulk een liefdeloos uiterste liet hij zijne gevoeligheid tegen hun, die de weezenlijke tegenwoordigheid lochenden, voorthollen, dat hij weigerde, de Zwitsersche en Duitsche Steden en Staaten, die de gevoelens van zwinglius en bucerus omhelsd hadden, in het Bondgenootschap ter verdeediginge van de Protestantsche Kerke toe te laaten; liever verkiezende gevaar te loopen van den geheelen ondergang zijner zaake, dan zich te bedienen van den bijstand der geenen, die niet met hem zamenstemden in elk stuk, 't geen hij tot eene Geloofsleer gesteld hadt! Niet minder sterk kleefde luther de Leer der Regtvaardigmaaking door het Geloof alleen aan, dan zijne Stelling wegens de daadlijke tegenwoordigheid van christus Lichaam en Bloed bij de Teekenen des Avondmaals. Ter verdeediging van het evengemelde Leerstuk, viel hij vinnig aan op erasmus, die het ondernomen hadt, de vrijheid van 's menschen wil te verdeedigen: en wanneer die geleerde Man en Christen dit weder beantwoordde, rees luther's toorn ten toppunte. Hij schreef: ‘Die booze Slang, erasmus, heeft mij weder aangevallen: welk eene welspreekenheid wil dit ijdel roemziek Dier ten toon spreiden om luther te wederleggen!’ - Tot verdeediging van zijn gevoelen wegens de alleen-genoegzaamheid des Geloofs, liet hij zich tot verdere uitersten vervoeren; en, naa zijne Leerbegrippen verdeedigd te hebben tegen de Kerkvergaderingen, de Paussen en de Kerkvaders, tastte hij eindelijk het gezag van een' der Apostelen aan, beweerende, dat de Brief van Apostel jacobus, waarin deeze de noodzaaklijkheid der Goede Werken tot volmaaking des Geloofs leeraart, en dit stuk zo schoon en volledig behandelt, in vergelijking met de Brieven van petrus en paulus, een Brief van stroo noemt! | |
[pagina 497]
| |
Naa dit opgemerkt te hebben, is het overboodig, eenige breedere opgave te doen van de Kerkgeschillen, tot welke deeze onbuigzaame verkleefdheid aan zekere Leerbegrippen gelegenheid gegeeven heeft, of van de gestrengheid, waarmede hij de zodanigen behandelde, die het ongeluk hadden van, aan den eenen kant, te veel te gelooven, of, aan den anderen kant, te weinig, en niet juist konden treeden op het enge pad, door hem afgebaakend. Zonder aan het gedrag van luther alle die rampen toe te schrijven, welke het verschil in godsdienstige gevoelens in Europa veroorzaakt hebben, geduurende het grootste gedeelte van de zestiende Eeuwe, en waarin duizenden van onschuldigen ten dood gebragt werden, veelen onder het verduuren van de geweldigste folteringen, om geene andere oorzaak dan hunne vaste verkleefdheid aan de Leerstellingen, welke zij voor waarheid hielden, is het genoeg, te deezer gelegenheid, op te merken de verwonderenswaardige onbestaanbaarheid van het menschlijk hart met zichzelven, door luther's voorbeeld zo doorsteekend beweezen. Toen luther zich tegen de Kerk van Rome aankantte, beweerde hij het regt van elks oordeel in zaaken van den Godsdienst, met de standvastigheid en den moed eens Martelaars; dan zo dra hij zijne volgers van de ketenen der Pauslijke overheersching verlost hadt, smeedde hij andere, in eenige opzigten even ondraagelijk; en het was de bezigheid zijner laatste jaaren, om de heilzaame uitwerkzels, door zijne voorige bedrijven daargesteld, tegen te werken. - Het groot en schitterend voorbeeld van Vrijheid, door hem gegeeven, kon egter zo spoedig niet vergeeten worden; en veelen, die het gezag des Roomschen Stoels verworpen hadden, weigerden hun geweeten te onderwerpen aan de heerschappij van een geweezen Monnik, die zich alleen het regt aanmaatigde om die gewijde Schriften te verklaaren, welke hij beweerd hadt dat voor allen openlagen. De gemaatigdheid en opregtheid van eenen melanchton verzagtte eenigermaate de hardheid van luther's leer: maar het voorbeeld diens Hervormers werkte zeer sterk op de gemoederen zijner navolgeren; en de liefdeloosheid, door veele Luthersche Leeraars aan den dag gelegd, in het voorschrijven van de door hun aangenomene | |
[pagina 498]
| |
Leerstellingen, heeft menigmaalen ten onderwerpe gestrekt van regtmaatige en strenge berispingGa naar voetnoot(*). Gelukkig, in de daad, zou het voor 't Menschdom geweest zijn, hadde die groote Hervormer aan den dag gelegd, dat 'er tusschen volmaakte Vrijheid en volstrekte Onderwerping geen middelweg gevonden wordt; - dat hij, die de eene soort van Menschlijk Gezag in het stuk van den Godsdienst versmaadt, niet geschikt is om zich aan eenig ander gezag ten dien aanziene te onderwerpen; - en dat 'er geen gevaarlijker en teffens geen haatlijker inbreuk op de Regten, die elk hoofd voor hoofd toekomen, kan gemaakt worden, dan wanneer men zich ongevergd bemoeit met eene zaak, die geheel tusschen god en den Mensch staat. |
|