Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1806
(1806)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 491]
| |
Aan een' vriend, op zijn nieuwgekocht buitengoed.
Rus hoc dicere, rus potes vocare?
martialis.
Uw Buitenplaats, naar 't geen men zegt,
Is fraai en zinlijk aangelegd.
't Is waar, ik wederspreek het niet:
Het is een lust voor die ze ziet.
Ze is lief, beknopt, en recht bekwaam
Ter plaatsing in een vensterraam.
Een kikvorsch hupt 'er over heen.
Een kraan verplet ze met een' steen.
Uw Voorplein is ovaal en net,
Van omtrek als een pissebed.
Uw Bosch een halve distelstruik,
Een sprinkhaan dekt het met zijn buik.
Uw Moestuin is ontzachlijk groot:
Daar groeit een gantsche veldkaroot,
Ja, schier een halve dunselkrop.
Uw Boomgaard vult één' notendop.
Uw Broeikas blijft gemaklijk rein,
Zy is de kleinste rups te klein.
Uw Vogelvlucht en Duivenkot
Zijn enger dan een mossenpot;
Uw Boerdery en Paardestal,
Bestaanbaar voor een' muizenval.
(Van 't Heerenhuis gewaag ik niet,
Dat's ruim genoeg voor kleine Tiet.)Ga naar voetnoot(*)
Een mug vervult uw Kippenhok.
Uw Draaibrug maakt een zwavelstok.
Uw Vijver is een vischsauskom,
Geen spiering, of hy ligt er krom.
Een afgevallen zwaluwnest
Geeft voor uw' Landbouw rijklijk mest.
| |
[pagina 492]
| |
Uw Akkers, ja, zijn uitgestrekt!
Zy worden met een vijg bedekt.
Uw boer behoest er eg noch ploeg;
Een enkele ijsspoor is genoeg.
Uw Graanoogst vraagt geen zeis expres;
Gy snijdt hem met een pennemes:
En, in de plaats van kar of sleê,
Eén mier voert al uw koren meê.
Uw Weiden eet een nachtegaal
Op eenen achtermiddag kaal.
Uw Bloemhof, zuiver als een glas,
Is twee viooltjens net van pas;
Doch als een derde zich ontsluit,
Zoo steekt het door de heining uit.
Maar 't schoonste van dit goed, mijn Vrind,
Waardoor het veel voor andre wint,
En 't grootste voorrecht naar mijn' zin:
Daar kan noch kat noch bunzing in.
En vreest ge voor de winterkou,
Dat die uw bedden deeren zou;
Of stormt het, dat ge schade ducht
Voor bloessems, bloemen, boom, of vrucht;
Of is de zon wat al te heet;
Gy dekt het met een vuurmandskleed.
Indien er regen wezen moet,
Begiet ge 't uit een vingerhoed:
En, zoo het al te hevig plast,
Gy sluit het in uw linnenkast.
In 't kort, uw Landgoed, brave man,
Heeft alles, wat men wenschen kan,
En alles proper als een pop;
Geen eenig vlekjen kleeft er op.
Slechts iets ontbreekt er by den koop;
Dat is: een goede microscoop.
Dan neen, wat dwaasheid gaat my aan?
Wel hebt gy by dees koop een micros-koop gedaan.
1805. B. |
|