| |
| |
| |
Strijd tusschen smaak en mode.
Twee Dames zijn 'er in de wereld van zeer veel aanbelangs, die hoogloopende eischen doen. Van haare om den voorrang dingende Characters en Werkzaamheden zal dit blad gewaagen.
De beide Dames, welke ik op 't oog heb, bezitten een overheerschenden invloed op de zamenleeving, en zijn mededingsters geweest om den voorrang, van onheuglijke tijden af. Zij zijn 'er altoos op uit geweest om als wetgeefsters te worden aangemerkt in veelvuldige belangen deezes leevens. Geen huis wordt 'er gebouwd, geen boek geschreeven, geen kleed gesneeden, geen schoen aangetrokken, of ieder deezer Dames beweert zulks op haare wijze gedaan te hebben. Haare eigene Sexe neemen zij egter onder haare bijzondere bescherming. Van de Melkboerin tot de Prinses, is 'er geene Vrouw in de wijde wereld, hoog of laag van staat, die het geheel kan ontgaan, onder deezer invloed te leeven.
De menschen zijn ook geheel niet ongewillig om het vermogen deezer Dames te erkennen, en te roemen op gunstbewijzen van dezelve ontvangen. De Mannen overal zijn gereed om te pogchen, meer gunstbetooningen van de Sexe ontvangen te hebben, dan zij immer genooten. Doch zal men de Bewonderaars deezer Dames gelooven, dan waren 'er geene twee Schoonen op den aardbodem, zo onbegrensd goeddaadig en inschiklijk als deeze twee. Geen Man, of hij geeft voor in de gunst van eene dier beiden te staan. Veelen zelfs durven beweeren, dat zij gunsten van beiden ten zelfden tijde genooten. En nogthans is het zo verre van eene toegestemde zaak te zijn, dat zij, in eenig opzigt, kwistig zijn met haare gunstbetooningen, dat elk 'er op zou willen zweeren, dat niemand, dan hij alleen, eenigermaate in de gunst van eene dier beiden stondt. Allen belijden zij uit éénen mond, dat zij niet gevolgd, gevierd en gevleid kunnen worden, dan met zeer groote kosten. Egter leeft 'er naauwlijks een Man, of hij zou zichzelven hartlijk en goedwillig in armoede dompelen, om in de gunst dier Schoonen te staan.
De eigen Sexe dier Dames dingt om in haare vriendschap te staan, met eene vuurigheid, zo sterk en onverduldig als de drift eens Minnaars. Eene Juffrouw van eenigen geest zou liever sterven, dan den naam verliezen, van in de gunst deezer Dames te deelen. Juweelen, voor een hoogen prijs gekogt, zullen ter zijde gelegd en versmaad worden als niet te draagen, als men in het denkbeeld komt, dat ze eene dier beide Dames niet aanstaan; een hoed van stroo zal men onwaardeerbaar houden, als eene van beiden daaraan de goed- | |
| |
keuring geeft. Men zou den Schouwburg, wie 'er ook speelde, wel mogen sluiten, indien de Bestuurders het middel niet gevonden hadden om het Volk diets te maaken, dat die beide Dames 'er meest alle avonden komen. Een Winkelier kan naauwlijks een elle laken, kant of neteldoek verkoopen, zo hij, die in den winkel komen, niet diets maakt, dat hij de man is, die diep in de gunst deezer Dames deelt. Zints deeze Dames nagelaaten hebben geregeld ter Kerke te gaan, zijn die veel minder bezogt. Een verspreid gerugt, dat zij, naa de laatste Omwenteling, na Frankrijk waren gaan woonen, heeft hier en daar Mannen en Vrouwen tot het doen eener reize derwaards bewoogen.
Dan, hoewel deeze Dames, in 't algemeen, dus de voorwerpen zijn van de betoverde bewondering des Menschdoms, schoon 'er tusschen die beiden een steeds duurende strijd bestaa, ten opzigte van dezelfde voorwerpen van verlangen en najaaging; vindt men op den geheelen aardbodem geene twee Dames, die daadlijk minder op elkander gelijken.
De eene is betoverend fraai en kiesch van gedaante, zonder egter iets te hebben van het preutsche, het neuswijze, het zwakke in haar voorkomen. Haare kleeding is eenvoudig, maar onnavolglijk bevallig. In haar oogslag en houding heerscht eene gemengelde uitdrukking van zedigheid, waardigheid, en onderscheidend oordeel. Haar geheele voorkomen, in de daad, brengt den aanschouwer onmiddelijk voor den geest de zo hooggeroemde als welbekende gedaante van de Venus di Medicis, en die van de Nymph, welke xenophon, volgens prodicus, verbeeldt, als Hercules aanspoorende om een wellustig leeven boven dat van strenge deugd te verkiezen. Haare grootte is meer dan leevensgroot; maar zo volmaakt de zamenstemming van alles in haar persoon, dat bij den aanschouwer het denkbeeld niet opkomt van iets grofs of reusagtigs. In kleeding, toestel, voedzel en opschik, schept zij het hoogst vermaak in het eenvoudige en het reine. Zeer sterk is zij gesteld op de onbedorvene schoonheden der natuure. De in 't eindlooze veranderende lichten en kleuren des Uitspanzels; de Oceaan in een storm, of zagt deinende bij de straalen eener ondergaande zon; de zandige Oevers; de eeuwige Bergen, die als 't ware een gordel om den aardbol slaan; de Rivieren, welke daarvan met eene ontzettende grootschheid nederstorten, om leeven en vrugtbaarheid te schenken aan min verhevene oorden; de loop der Planeeten, en de ontelbaare lichtgeevende vaste Starren, - hebben menigmaal haare verrukte en staatlijke beschouwing tot zich getrokken. Zij schept vermaak in de Zomermorgenstonden, en veegt, met vroegtijdige stappen, den daauw van de hoogere velden, om te wandelen aan den kant van een zagtvlietend landbeekje, en neder te zitten op een grasrijken heuvel; op 't heetst van
| |
| |
den naamiddag neemt zij dikwerf een schuitje, en vaart na een overschaduwden inham van een betoverend schoon meir.
Onder de Kunsten, van haar geliefd, is zij zeer gesteld op den Engelschen aanleg der Hoven, wanneer men daarin de vermomming der kunst niet te verre voortzet, of aan het schilderagtige gemak en eenvoudig natuurlijk schoon opoffert. Zij houdt zich in haare wandelingen, wanneer zij zulk een kunsttuin aantreft, dagen agter den anderen op in een aartig gebouwd kluisje, met een muur van opeengestapelden steen, en een rieten dak, geplaatst op een hellenden grond, met lommer omgroeid, terwijl het huisgevogelte in den omtrek loopt, en eene bron van helder water uit eene nabijgelegene hoogte vloeit, en, nu met rasser, dan met traager vaart, langs de oevers zich in een meirtje ontlast.
Zij is eene groote aanmoedigster van den Land- en Akkerarbeid; dikwerf bejegent zij, met een goedkeurenden glimplach, de Landlieden, bezig in den hooibouw, en ontmoet, met eene opwekkende aanprijzing, de Veldelingen, gereed om den graanoogst aan te vangen. Gaarne zou zij vooraanzitten bij Harddraaverijen, op Boeren-kermissen, en bij de landvermaaken der Grooten; doch kan 'er niet wel toegang krijgen, of wordt met geen voeglijk ontzag bejegend. - Nog meer ongeluks bejegent haar in de volkrijke Steden. Gaarne wilde zij de gedaante van, en de schikking in, de gebouwen regelen; maar geen enkel woord van haaren raad willen zij, die magt over deeze dingen hebben, hooren. De Architecten zijn, eigenlijk gesproken, haare Dienaars, en erkennen zulks te weezen; maar dit zijn loutere pligtpleegingen: wanneer zij een bestek maaken, wanneer zij daarvolgens bouwen, bekommeren zij zich niet over den gegeevenen raad; zij stapelen meestal hout en steen op elkander. De uitzonderingen van dit versmaadend bedrijf zijn zeldzaam.
Nu en dan vindt zij voldoening bij de vertooning van stukken der Beeldende Kunsten, doch moet dikwijls met een gelaat vol afkeuring vertrekken uit de vertoonzaalen en gezelschappen der kunstvrienden.
Op de Tooneelvertooningen heeft zij een zeer afwisselenden invloed: maar al te dikwijls klaagen de Bestuurders dier gestichten, dat zij zeer grillig is en kostbaar, en met dat alles het gros des volks niet behaagt, en dus het aanbrengen van voordeelen doet missen. Biedt zij zich aan, zij wordt met versmaading afgeweezen. Is het noodig dat men haare tegenwoordigheid inroepe, dan kleedt men een beeld in haar gewaad; het wordt vertoond; van alle kanten verheft zich een gejuich over haare tegenwoordigheid. Men heeft geen kunde genoeg om het gepleegd bedrog te ontdekken.
Hoe veele Dichters en Dichteressen geeven voor, diep in
| |
| |
haare gunst te deelen; dan hoe weinigen, hoe zeer weinigen beäntwoorden daaraan, in eene eenigzins voldoende maate!
Hoe zeer deeze Schoone, indien zij kon, Meestresse zou zijn van alle Mannen, de Vriendin en Geleidster van alle Vrouwen, vervoegt zij zich tot deezen zo vlugtig, of wordt zo ras terug gestooten, dat zij zeer zelden haare wenschen ziet gelukken, in het erlangen van eene geheele overgegeevenheid der geenen, bij welken zij zich vervoegde. - Ten anderen is zij zo keurig in haare onderscheidingen, en vordert zulk eene vereeniging van voortreflijkheden, in de zodanigen, welke zij met haare gunstbetooningen bejegent, dat niet één uit duizend, die 'er eisch op maaken, ooit de minste kans hebben om dezelve te verwerven. Deeze nogthans is, buiten twijfel, een der verlangbaarste dingen op deeze wereld: want daar is niets, 't welk zo veel bijdraagt tot volmaaking van het character eens rechtschaapen Mans of Vrouwe; en is 'er weinig, 't welk zo veele middelen aan de hand geeft tot waare zelfvoldoening. - En, bid ik u, wie is deeze wonderbaare Dame? hoe haar naam? - Zij heet smaak.
De naam van haare Mededingster is mode. In dier gedaante en voorkomen straalt eene hoeragtige schoonheid door, veel gelijkende op die van de Prinses d'eboli, in titiaan's vermaarde Schilderij van philips den II, Koning van Spanje, met zijne naakte Maitresse. De schoonheid is misvormd door duizend gemaaktheden, en duizend trekken van Coquetterie straalen 'er in door. Onder deeze steeken bovenal uit, eene woeste vrolijkheid, en listige luimen, die haar aantrekkelijkheid bijzetten, doch tevens te gevaarlijker maaken. Zij is gereed om te bedriegen en tot het pleegen van onedele kunstenaarijen om haar oogmerk te bereiken; en dit in zulk eene maate, dat men die schaars elders zo aantreft. Zij is de Godin der Kleedermaakers, Modekraamsters, Kappers en Juweliers. Haare grootste volmaaktheid bestaat in geduurige afwisseling. Zij verandert haare rijdtuigen, haare paarden, haar huissieraad, haaren wijn, haare tafel, haare vrienden, haare wijze van vermaakneemen, kortom alles wat zij in de wereld als eene Vrouw kan gebruiken; en zij verandert deeze dingen dag aan dag. Zomtijds geschieden deeze veranderingen, om het voorkomen aan te neemen van haare Mededingster smaak, en daardoor dier naavolgers en naavolgeressen, ware 't mogelijk, te bedriegen; zomtijds zijn ze ingerigt om de smaak te tarten, en deeze te doen verbannen, door een voorkomen, zo ongelijk aan haar als mogelijk is, aan te neemen; zomtijds geschiedt zulks uit loutere grilligheid, zonder eenig oogmerk, of uit onverduldigheid om het zelfde gelaat eenigen tijd te vertoonen. Van die Onstandvastige mag met waarheid gezegd worden, dat zij elken dag duizenderlei
| |
| |
wijze van opsiering heeft, maar dat naauwlijks een van deeze voeglijk zit.
Mode heeft een sterken afkeer van de Natuur, of zij moet dezelve kunnen verwringen in de gedaanten der Kunst en bemorsen met derzelver kleuren. Onder de bedienaaren der Kunsten, zijn de Kunstenaars, met regt dien naam draagende, bij haar gehaat. Broddelaars zijn haare gunstelingen. Zij schept genoegen in bevelen aan haare Kooplieden te geeven, en wil dezelve blindlings volvoerd hebben, als door eene werktuiglijke verrigting, zonder eenige de allerminste vinding van de zijde der Kooplieden zelven.
Zij schept genoegen in haare Volgers en Volgeressen die kleeding te doen draagen, welke ieder deezer het minste voegt. Inzonderheid wil zij, dat die onder haar gebied staan, zodanige gedaanten aanneemen, waarin de Natuur zelve weigert dat zij kunnen uitmunten. Ziet zij dat een oude of leelijke Vrouw de houding van jeugd of schoonheid wil aanneemen, het mist nooit, of zij haalt deeze over, om juist die kleeding aan te doen, en zodanige bedrijven uit te voeren, als meest in 't oog loopen, om het belachlijke der gemaaktheid ten volsten te vertoonen.
Naauwlijks zou men het kunnen gelooven, indien de daaden niet spraken, dat zij eenige haarer vuurigste aanbidderen weet diets te maaken, dat de Landvermaaken in het verre gevorderde Najaar, ja tot in den aanvang des Winters, op het streelendst genooten worden; en dat de Voortijd, ja een stuk wegs in den Zomer, de juiste tijd is om de Stadgeneugten te smaaken, den nagt in volgepropte zaalen door te brengen, zittende vermaakneemingen te genieten, een deel des dags in den slaap, en het overige in zich te kleeden door te brengen. - Zij volgt volmaakt de stappen van Circe, in de behandeling haarer bewonderaaren. Elk Heer, die het vergund wordt in haare gunste te deelen, en elke der schoone Sexe, die zich ten eenigen tijde streelt met het denkbeeld van in haare vriendschap te staan, mist nooit, in het einde, uit haare maatschappij verbannen, en herschaapen te worden in zodanige vreemde en leelijke gedaanten, dat zij de voorwerpen van den spot der mode en haares aanhangs worden.
Zij geeft voor, een allerbeste en ijverigste beschermengel te weezen van Manusacturiers en Kooplieden; doch, in de daad, door hun aan te zetten tot den arbeid, welke aan haare grilligheden beäntwoordt, handelt zij, in stede van de verfraaijingen des leevens te bevorderen, of de middelen van bestaan te vermeerderen, als de grootste Vijandin van het welweezen der Maatschappije. - Om 't alles kort te zeggen, de mode schept vermaak in het Menschdom te verleiden, 't zelve dwaas en belachlijk te maaken, en alles, wat naar verstand zweemt, te verbannen. Boven alles is 'er niets, waar- | |
| |
na zij ijveriger streeft, dan om te beletten dat haare Mededingster smaak in de wereld eenige agting verkrijge, of op een groot aantal van Volgers en Volgeressen kan boogen.
Mogt eens de tijd komen, dat de mode, als de slegtste, grilligste en verderflijkste van alle weezens, uitgebannen, en de smaak, als de beste, bestendigste en heil zaamste, ingehaald, gevierd en gevolgd wierd! |
|