| |
Tegenwoordige staat der Jooden in Frankrijk en Duitschland.
Geduurende de jongste twintig jaaren heeft de staat der Jooden veele opmerking tot zich getrokken in Duitschland en Frankrijk; dweeperij en menschenliefde hebben hen beurtelings gegispt of verdeedigd.
De volken van Europa, dagelijks meer en meer veranderd en bedorven wordende, hebben geen regt, de Jooden van onzedelijkheid, en vooral van woekerzucht, te betigten. Eene vergelijking tusschen hen zou, in veele opzigten, ten voordeele der laatsten uitvallen, die den Christenen het zelfde, als jezus christus den Phariseeuwen, zouden mogen toeroepen: Die vrij van zonde is, werpe den eersten steen!
Indien de Jooden eene verbasterde natie zijn, is hunne verbastering een uitwerkzel van de misdaaden onzer voorvaderen, wier naazaaten als hunne medepligtigen moeten worden aangemerkt, zoo lang de Jooden reden hebben tot klaagen, dat de burgerlijke regten hun onregtvaardig onthouden worden. Sints den leeftijd van vespasianus vertoont hunne Geschiedenis niets anders dan tooneelen van ellende. Voortvlugtig en verbannen
| |
| |
uit de meeste gewesten des heelals, alwaar zij eene schuilplaats zogten, hebben zij alle volken ter hunner vernietiginge zien zamenspannen; en, ondanks deezer wrevele vijandschap, hebben zij een aanweezen onder alle volken. De Jooden waren een prooi van ontelbaare onheilen, en hun geheele aanweezen was weinig beter dan een gerekte doodsangst, uitgezonderd in de Staaten van den Paus.
Geen volk maakte ooit zoo veel werks van den Landbouw, als de Jooden in Palestina; slegts voor eene korte poos bemoeiden zij zich met den Koophandel, toen salomon zijne schepen van Asiongaber na Ophir zondt. Sints hunne verstrooijing was nimmer een volk zoo afkeerig van den Landbouw, omdat hun overal het voorregt wierdt ontzegd, om landen te koopen en te bebouwen, of kunsten en handwerken te oeffenen. De Koophandel was derhalven de eenige weg, die voor hun open lag, vooral de handel in 't klein, welke onder elks bereik valt, en, slegts geringe en wisselvallige voordeelen aanbrengende, eene schraapzieke geaartheid ten gevolge heest. Maar de schatten, welke de Jooden met den koophandel overwonnen, wekten welhaast de begeerlijkheid hunner vijanden, die hen plonderden of banden, hingen of verbrandden; en, om de maate hunner rampen vol te meeten, bestonden zij het zelfs zich te verdeedigen, door de slagtoffers hunner euveldaaden te lasteren. De vreeze voor dwingelandij deedt de Jooden op het denkbeeld van wisselbrieven en verzekeringen vallen; en dikmaals ontdooken zij het geweld en de schraapzucht hunner vijanden, door zich in staat te stellen om hunnen eigendom in eenen brief op anderen over te draagen, en aldus wierden zij en de Armeniërs de makelaars en bankiers der waereld.
Het karakter der Jooden is het gewrogt hunner opvoedinge; even gelijk dat der Negers, Eskimaux, en inderdaad van alle menschen.
In plaats van zoo veel van lieden te vorderen, welke wij zoo goed als genoodzaakt hebben slegt te worden, is 'er, daarentegen, geene reden om zich te verwonderen, dat wij onder de Jooden zoo veelen aantreffen, die, door hunnen eigen moed, alle de zwaarigheden te boven komende, welke vervolging en het algemeen gevoelen hun in den weg leggen, deugden en geleerdheid verkreegen hebben? Freind verzekert, in zijne Histo- | |
| |
rie der Geneeskunde, dat zij in de middeleeuwen het hoofdbewind in dat beroep voerden. De Geneeskunde is inderdaad, in alle tijden en landen, door hen beoeffend; en nog heden ten dage mogen zij op veele kundige Artzen roemen. Aan de Jooden van Toledo zijn wij de Alphonsynsche Tafels verschuldigd; zij wierden in de Dertiende Eeuw opgesteld, en zijn het schoonste gedenkstuk der Starrekunde geduurende de eeuwen der duisternisse. Indien wij de Woordenboeken van bartoloci, imbonati, rossi en anderen raadpleegen, zullen wij eene menigte uitsteekende mannen onder de Hebreeuwen ontmoeten, wier naamen met luister tot het naageslagt zijn overgegaan: Maimonides, kimki, jarchi, aben ezra, juda levi, elias de Leviet, abarbanel de Republikein, zacutus, orobio, menasseh ben-israel, mendez, Schrijver van het Treurspel Athalia, mendelsohn, pinto, marcou, hers, bloch, vezelize, enz.
Deugden en talenten volgen gemeenlijk den stoet der Vrijheid: en dit is de reden, dat de Joodsche Gemeenten in Holland zoo veele verlichte mannen hebben opgeleverd; en nog heden vinden wij 'er zulken onder hen, als cappadoce, een Arts; d'acosta, op zijne beurt Voorzitter van de Bataafsche Wetgeevende Vergadering; asser, en verscheiden andere Amsterdamsche uitsteekende Regtsgeleerden; de solla en bel-infante in den Haag, enz. Even als de Roomsch-Katholijken, hebben zij in Holland burgerlijke regten verkreegen; maar zoo wel de Roomsch-Katholijken als de Jooden klaagen, dat de onverdraagzaamheid der voormaals heerschende Kerke hun met 'er daad berooft van 't geen de wet hun heeft geschonken.
Geduurende de laatste vijftien jaaren heeft Frankrijk aan de honderdduizend Jooden, in de onderscheidene Departementen verspreid, alle burgerlijke regten toegestaan. Onder hen ontmoet men 'er veelen van een geoeffend verstand, als rodriguez, furtado, eli levi; bing, onlangs gestorven, en algemeen betreurd; lipman mozes, bekend als de Schrijver van Duitsche en Hebreeuwsche dichtstukken; berr-isaac beer, die, in den aanvang der Constitueerende Vergaderinge, zegevierende de drogredenen wederleide, door lafare, Bisschop van Nancij, tegen de toelaating der Jooden tot de burgerlijke regten aangevoerd; michael berr,
| |
| |
een Advokaat, en lid van verscheiden geleerde Genootschappen; zalkind howwitz, Schrijver van eenige geachte Werken, als, bij voorbeeld, over de Onderwerpelijkheid der Jooden; terkens en anschel, de eerste Hoogleeraar in de verhevener deelen der Wiskunde, de andere in de Genees- en Scheidkunde, aan het Lyceum te Mentz, enz. enz.
Nooit hadt een Jood zitting in eene der Fransche Nationaale Vergaderingen, in welke, behalven Roomsch-Katholijken, Lutheraanen, Kalvinisten, Negers en Mulaters wierden toegelaaten; maar verscheiden onder hen hebben de posten van Regters, Administrateurs en Municipaalen met eere bekleed. In het Departement Mont Tonnerre is een van hun Majoor der Gemeente, welker geldmiddelen hij in zeer goede orde heeft gebragt, en alwaar hij als een uitmuntend landhoevenaar geacht wordt.
De Heer david zinstheimer, een Rabijn in den Elsas, heeft veel geleerdheids en welspreekendheids ten toon gespreid, in eenen brief, twee jaaren geleeden gezonden aan de belijders van den Joodschen godsdienst; liefde predikende jegens alle menschen, nevens de pligten, welke zij aan hun vaderland schuldig zijn. De invloed, welken hij van zijn priesterlijk ampr ontleent, stelt hem in staat om de inzigten van het Gouvernement in de hand te werken, 't welk de aandagt der Jooden wenscht te vestigen op den landbouw, en op de beoeffening van de vrije kunsten en handwerken. Het lofwaardig gedrag diens Rabijns maakt een zonderling kontrast uit met dat van veelen zijner broederen, wier dwaasheid en onkunde ons zouden kunnen doen denken, dat zij tot de tegenwoordige eeuw niet behooren. In den Talmud bedreven te zijn, wordt bij hen als het maximum van geleerdheid aangemerkt. Zij vernaauwen en vernederen de harten hunner volgeren, door de zotternijen, met welke hun geheugen wordt belaaden, en door eene menigte kinderagtige plegtigheden, eenige van welke niet van de betaamelijkste zijn, der vrouwen met naame voorgeschreeven. Uit vreeze van hunne magt te verliezen, luiden zij de alarmklok, zoo dra eenigen van hunne kudde het verlangen aankondigen om hun verstand te verlichten. Uit het zelfde beginzel komt het voort, dat zij, in de Duitsche Provincien, onlangs met Frankrijk vereenigd, zich verzetten tegen het oprigten van afzonderlijke Schoolen
| |
| |
voor de Jooden, of het zenden van hunne kinderen in die der Christenen.
In de vroegere eeuwen onzer jaartellinge, vooral van 't jaar 450 tot 550, was het onderscheid van godsdienst geen beletzel van huwelijksverbintenissen tusschen Jooden en Christenen; doch zulke vereenigingen zijn in onze tijden zeer zeldzaam; niet meer dan vier of vijf zijn 'er in Frankrijk zedert de Omwenteling bekend.
Niet zoo afkeerig zijn de Jooden van den Krijgsdienst als van den Landbouw; een aanzienlijk getal dient in de Fransche legers; verscheiden onder hen zijn officieren, en twee zijn tot den rang van Chefs de bataillon geklommen.
In vroegere dagen verfoeiden de Portugeesche en de Hoogduitsche Jooden de Caraïten, en haatten elkander. Eene Pruissische Joodin, in de voorgaande eeuw, met een Porrugeeschen Arts in het huwelijk zijnde getreeden, kleedden zich haare bloedverwanten in den rouw, alsof zij gestorven ware. Een Caraït te Frankfort gekomen zijnde, zoude aldaar zijn vermoord geworden, indien ludolfus hem niet van de woede der Synagoge hadt veriost. Een Rabijn hadt voorshands als zijne meening verklaard, dat, indien een Caraït en een Christen te gelijk in het water vielen, de Rabijnsgezinde Jood van het lichaam des Caraïts als eene brug zich moest bedienen, met oogmerk om den Christen te redden.
Eene aanmerkelijke verandering, egter, moeten hunne denkbeelden ten dien opzigte ondergaan hebben. Geen honderd jaaren is het nog geleeden, dat vijftig huisgezinnen te Amsterdam hunnen wensch verklaard hebbende om Caraïten te worden, de Regeering zulks verhinderde. Een godsdienstig feest bragt onlangs te Parijs de Portugeesche en Hoogduitsche Jooden in de zelfde Synagoge bijeen. De grond daarvan, egter, meent men, was niet zoo zeer overeenstemming van leerbegrippen, als onverschilligheid, gedeeltelijk de vrugt hunner opvoedinge. In hunne kindsheid hoorden zij hunne leermeesters niet slegts den Talmud goedkeuren, maar dien boven den Bijbel schatten: want de Rabijnen vergelijken den laatsten bij water, en den eersten bij wijn. In rijper jaaren zich tegen de zotternijen der Mishna verzettende, zijn zij niet bekwaam geweest, de ongerijmde sprookjes te onderscheiden van de waarheden, welke de verlichte Rede eerbiedigt.
Eenige jaaren geleeden vertoonde zich een geest van
| |
| |
hervorminge onder de Jooden te Livorno, die, in den jaare 1796, eenige verandering in hunne godsdienstige plegtigheden maakten; onder de Amsterdamsche Jooden, van welken 'er tusschen de vier- en vijfhonderd eene afzonderlijke Synagoge hebben opgerigt; en ook onder de Berlijnsche, de meesten van welke niet meer in hunne Synagogen verschijnen, en eenigen van welke, tien jaaren geleeden, aan den beroemden Protestantschen Leeraar teller eenen brief zonden; zij booden daarin aan, zich met de Protestantsche Kerk te vereenigen, zonder haare leerstellingen aan te neemen: want zij bepaalden hunne geloofsbelijdenis tot vier of vijf nietsbeduidende en afgetrokkene voorstellen, die geenen bijval tot het Christendom aankondigen.
Meest kennelijk, egter, is de vordering in verstandsvermogens onder de Jooden in Duitschland, alwaar verscheiden geleerde mannen met ernst bedagt zijn om het plan van opvoedinge te verbeteren. Aan deeze zedelijke omwenteling hebben de Jooden deel genomen. Mendelsohn, een scheppend vernuft, verhief zich tot een hoogen rang onder de Wijsgeeren; en zijne vermaardheid was de elektrieke schok voor het vernuft der Hebreeuwen. Mendelsohn hadt tot tijdgenooten of opvolgers mannen van beroemden naam, eenigen van welke reeds zijn gestorven, als bloch, herz, maimon, hartevig, vezelize, enz. terwijl anderen nog leeven, als friedlander, oom en neef, wolfssohn, fraenkel, schottländer, enz. doch vooral bendavid, Voorzitter van de Maatschappij van Vrienden van het Menschdom, te Berlijn, en Schrijver van verscheiden diepdoordagte Werken, die de Algebra heeft tragten toe te passen op de Theorie van den smaak in de fraaie kunsten. Meer dan eens heeft de Berlijnsche Akademie der Weetenschappen haar verlangen te kennen gegeeven, dat mendelsohn als lid van dezelve mogt worden aangenomen; doch frederik, welken men de Groote heeft genoemd, weigerde daaraan zijne toestemming, omdat hij niet konde gedoogen, dat op de lijst haarer leden de naam van eenen Jood nevens dien van catharina de II van Rusland wierdt geplaatst. Deeze trek van bekrompenheid van ziel zou waarschijnlijk geene naavolging vinden, indien de Akademie thans der Pruissische Regeeringe als eenen Kandidaat bendavid voordroeg, wien zij reeds verscheiden Prijzen heeft toegeweezen.
(Het vervolg hiernaa.) |
|