Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1806
(1806)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 464]
| |
een zwaaren korstigen uitslag, die geheel tot over den buik liep, met een geduurig asvallen van dikke korstige stukken, onder welke alles open was, hetgeen haar zeer veel pijn deed lijden. De moeder, die zwak en zeer jong getrouwd was geweest, had al verscheidene kinderen, aan toevallen, die van een kropzeerigen aart scheenen te zijn, verlooren. Ook scheen het ontwijfelbaar, dat dit kind reeds zo jong met dezelfde kwaale bezet was. Want, behalven den gezegden uitslag, had het kind een opgezwollen buik, met vermagerde ledematen, opgezwollene klieren, een aanhoudenden hoest, enz. Op aanstaan der ouderen, entte ik het kind, in October diens jaars, de natuurlijke Kinderziekte in, hetgeen zeer naar wensch gelukte; doch, geduurende derzelver bezorging, nam ik de verkeerde wijze waar, op welke dit kind, met betrekking tot de dieet, wierd behandeld; naardien de moeder, om het kind maar stil te houden, deszelfs maag, geduurende den gantschen dag, met pannekoeken, aardappelen enz. vulde. Ik waarschuwde hier de ouders tegen, maar te vergeefs, tot in Junij des volgenden jaars, wanneer men mijn raad verlangde, omdat de kwaal thans merkelijk verergerde. Ik vond de oogleden rood, de oogen zeer ontstoken, de bovenlip zeer opgezet en met eene dikke korst bezet, voorts den buik zeer hard, de ledematen geheel uitgeteerd, en een geduurigen uitslag van blaasjes, die van zelven ook wederom verdweenen, met eene zo groote verzwakking, dat het kind niet meer loopen kon. Ik schreef, tot inwendig gebruik, de Terra ponderosa salita voor, volgens de manier van hufeland, teffens met de Tinctura stomachica van wichman; geduurende het gebruik welker middelen de uitslag, in het begin, aanmerkelijk verergerde. Hierom nam ik eene proef, om den uitslag ook met de gemelde Zwaaraardige Oplossing te wasschen, 't geen echter geene hulp aanbragt. Dus maakte ik thans eene Sublimaat-oplossing van een grein op ieder once water, en wiesch daar eenige bekorste plaatzen mede, die aanstonds beterden; 't geen mij bewoog, den uitslag daarmede alomme te wasschen, 't welk met het gelukkigst gevolg wierd bekroond. Driemaal wierden de aangedaane deelen daarmede dagelijks gewasschen, en, na verloop van veertien dagen, was reeds alles verdweenen. Intusschen wierd 'er trouw aangehouden met het in- | |
[pagina 465]
| |
wendig gebruik der Zoutzuure Zwaaraarde, in allengskens vermeerderde giften, zo veel de gevoeligheid van zulk een klein teder schepsel kon verdraagen. Eerlang wierd de buik weeker, de ledematen herkreegen hunne voorige kragt en sterkte, de opgezwollene klieren verdweenen, en alles scheen eene spoedige volkomene herstelling te belooven. Dan den ouderen verveelde de langduurigheid der Geneeswijze. Men scheidde uit met inneemen en keerde weder tot de voormaalige kwaade dieet, 't geen ten gevolge had, dat het kind ook wederom instortte en nog heden aan bedenkelijke Klierziekten voortzukkelt: daar, zo men nog maar geduurende eenige maanden met de geneesmiddelen had willen aanhouden, wij ons zeer zeker in eene volkomene geneezing zouden hebben mogen verheugen. |
|