Alles wierdt in dier voege ingerigt, dat de wonden gemakkelijk konden verbonden worden, wanneer men, naa verloop van eene maand, het bed des lijders openende, een walgend zoetagtigen reuk gewaar wierdt, eigenlijk gesproken naar dien van nieuw ontgonnen land gelijkende. Eene maand daarnaa vernam de Heer caffort eenige Paddestoelen tusschen de slagen van het windzel en de kompressen, ongelijk in dikte en lengte, en voorts verscheiden andere, die begonnen uit te komen. De stoel was wit, de top of het dekzel van eene piramidaale gedaante en zwart, even gelijk als de laagen, die, door tusschenruimten oogsch jnelijk van elkander gescheiden, in het bovenste gedeelte van een knoestagtigen stronk zich vereenigden. Men zou zich verbeeld hebben, den Paddestoel te zien, door linnaeus beschreeven: Agaricus fimetarius, stipatitus, pineo campanulato lacero, lamellis nigris lateraliter flexuosis, stipite fistuloso. Deeze Paddestoelen wierden weggenomen. De verettering hadt, zints eenige dagen, eene scherpe of bijtende hoedanigheid aangenomen; doch eene zeer ongewoone omstandigheid was een aardagtige korst, die zich over 't geheele been verspreidde, bruin van kleur, helder, dik en dermaate kleevende, dat zij niet konde worden weggenomen, dan door haar met een ijzeren spatel af te krabben; van oogenblik tot oogenblik van nieuws opkomende, en telkens in dikte toeneemende.
Geduurende zeven of acht dagen hadden zich de Paddestoelen alleen vertoond tusschen de slagen van het windzel en de kompressen; maar hoe groot was de verwondering van den Heere caffort, wanneer hij dezelve, tusschen het vleesch en die zelfde kompressen, welke hij van den morgen tot den avond 'er van zag krielen, in zulk eene menigte vondt, dat hij 'er, bij ieder verband, twintig plukte, veele van welke drie duimen lang waren! Dit verschijnzel duurde tot bijkans op de volkomene geneezing des gekwetsten.
Zie daar dan eene bedding van Paddestoelen op een der ledemaaten van een leevend weezen! Door de ontbinding van verscheiden soorten van Paddestoelen verkreeg de Heer bouillon-lagrange ammoniak, phosphorzuure kalk, en eene dierlijke zelfstandigheid; dit deedt hem dezelve onder de verdierlijkte plantgewassen plaatzen. Terwijl het tegenwoordig verschijnzel deezes overgangs van de verdierlijkinge tot de groeijing van