Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1806
(1806)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAanmerkingen en waarschuwingen, raakende de volksverhuizing na Noord-Amerika.(Vervolg en slot van bl. 296.)
Naast het hoofdartikel, onder de leevensmiddelen, het Indisch koorn, mogen wij de Rijst rangschikken. De Carolijnsche is voortreffelijk, doch haar teelt schroomlijk verderflijk, als wordende geplant of op rijen, in wier tusschenruimten het water moet binnengelaaten worden, en de planter gestadig door deeze kleine kanaalen waaden, met zijne beenen half in 't water, en het overige van zijn lichaam aan de zonnestraalen blootgesteld; of in moerassen, waarin hij aan de zelfde ongemakken onderhevig is. Negers alleen doen dit werk, en 't is inderdaad de eenige hoegenaamde bezigheid, met welke geen Blanke, in eenig gedeelte der Vereenigde Staaten, iets mag te doen hebben. Of dit eenig artikel een zoo eerloos bedrijf, als de Slaavenhandel, waardig zij, zal, denk ik, eenpaarig met Neen beantwoord worden. De andere artikelen, meestal voor den uitvoer bestemd, zijn tabak, een zeer wisselvallige plant, lompen, potasch, terpentijn, pek, teer, indigo en katoen. Alle deeze, behalven Rijst, zijn natuurlijke voortbrengzels des lands; en, gelijk buffon, in zijne Natuurlijke Historie, aanmerkt, ‘dat ieder land, elke graad van luchtsgesteldheid, zijne bijzondere gewassen heeft,’ schijnt de Natuur alle uitheemsche gewassen met het jaloersch oog eener Stiefmoeder te beschouwen. Garst, bij voorbeeld, tiert niet zoo goed als tarwe, erwten niet beter dan garst; maar de rogge is goed, hoewel de oogsten niet rijk zijn. Perziken zijn zeer menigvuldig in de Zuidelijke Staaten, doch op verre na niet zoo smaakelijk als de Europische; die af- | |
[pagina 334]
| |
vallen zijn niet goed voor Varkensvoeder, of om ter markt gebragt te worden, of om 'er zoogenaamden Perzik-brandewijn van te stooken. Van hier dat 'er meer Boomgaarden uitgerooid worden, om 'er Indisch koorn te planten, dan 'er nieuwe worden aangelegd. De appelen en peeren zijn geed; maar wat de tuinfruiten aangaat, als kruisbeziën, abrikoozen enz., deeze worden zelden rijp. Aardappelen en raapen zijn goed; doch vermits zij alleen voor de tafel dienen, en het vee liever koornbladen eet, zal het menigvuldig planten van dezelve geene rekening geeven. De voornaamste artikelen van de voortbrengzelen der Amerikaansche Staaten heb ik nu aangeweezen; en de Europeaansche landman zal gemakkelijk begrijpen, dat het zoo goed als onmogelijk is, zelfs in gevalle hij zijne oude hebbelijkheden afleggen, en zich naar het landsgebruik kan schikken, door den landbouw rijk te worden. Geen voorbeeld van een Engelsch' landman is mij bekend, die gelukkig geslaagd is; maar veelen, die geld en moeite verloren hebben. Naa dit alles zullen de Leezers opheldering verlangen, hoe het zij toegekomen, dat de bevolking der Vereenigde Staaten telkens is aangegroeid, en nog blijft toeneemen, in spijt van alle deeze nadeelen; hieraan zal ik tragten te voldoen. Twee tegengestelde neigingen waren 'er, ten allen tijde, in de menschelijke natuur aanweezig: zucht tot nieuwigheid - en gehegtheid aan lang gevestigde hebbelijkheden. Het laatste is het gevolg van ruime omstandigheden en gewoonte, of opvoedinge, die hebbelijkheden voortbrengen. Vooral heerscht dezelve bij lieden van een middelmaatig verstand, en vastgestelde en leerstellige beginzelen. Zij boeit den mensch aan een zeker getal gewoonten, die zij als 't ware bij erfenis hebben overgenomen; en daarin, als de zijdeworm in de gevangenis van zijn eigen maakzel, omwonden, vergenoegen zij zich met regelmaatig leerstellig, en, indien ik mij zoo moge uitdrukken, werktuiglijk gelukkig te zijn. Voor hun is het genoeg, op den zelfden grond te blijven, alwaar de Natuur hen 't eerst geplaatst heeft. De eerste der gemelde neigingen is gegraveerd in de nieuwsgierigheid, welke in 't verstand van iedereen' meer of min inkleeft; zij wordt de heerschende drift des vuurigen Ontwerpsmeeders, en is de ignis fatuus, | |
[pagina 335]
| |
die de verbeeldingskragt der woelenden en ongevestigden van geest telkens lokt en op den doolweg brengt, die, even als de Atheners, hunnen tijd spillen met wat nieuws te hooren. Deeze gesteldheid maakt de ziel onbestendig, door haar van gezette genietingen in eenen doolhof van ingebeeld geluk te voeren; en wanneer zij eenmaal in het grensloos veld der bespiegelinge zich heeft begeeven, laat zij, in haar vlugtig zoeken na nieuwe beuzelingen, en haar huppelen van de eene halfvoltooide proefneeming op de andere, de gezonde grondregelen der rede en de koelzinnige voorschriften der waarheid agter zich. De laatste deezer hebbelijkheden maakt eene dus genoemde zwervende geaartheid uit, en is eene der groote oorzaaken des aanhoudenden toevloeds van Vreemdelingen na de Vereenigde Staaten. Duizenden zijn derwaarts gelokt, door valsche opgaven en misleidende hoop; veelen zijn met het geld hunner schuldeischeren gevlugt, of om de straffe te ontgaan, met welke de hand der Wet, tegen hunne misdaaden opgeheven, hen dreigde te treffen. Onder deeze onderscheidene klassen van menschen is het eigenaartig zich te verbeelden, dat 'er veelen zullen geweest zijn, die het bedwang der beschaafde zamenleevinge verfoeiden, vooral de oneerlijken en kwalijkgezinden, wien het onbeteugeld leeven der Wilden vermaakelijk dunkt. Van dien aart zijn veelal de agterlandersGa naar voetnoot(*), die de eerste boomen doen vallen, en ellendige hutten bouwen, naauwelijks toereikende tot eene schuilplaats voor het vee. Niet beter zijn zij inderdaad dan de oorspronkelijke Amerikaanen, welke zij in manieren of in geaartheid vervangen. Te lui zijn zij om het land te bouwen, en laaten hun leevensonderhoud voornamelijk op de jagt aankomen. Deeze voorhoede wordt binnen korten tijd van eene tweede bende gevolgd, een weinig beschaafder van zeden; zij koopt voor eene kleinigheid de verbeteringen der eerste bezitters, die wederom dieper in de bosschen doordringen, en soortgelijke werkzaamheden van nieuws onderneemen. Die van de tweede bende bebouwen gemeenlijk eene kleine plek gronds, en bouwen eene beter soort van verblijf, blokhuizen genaamd, naar de blokken hout, van welke zij | |
[pagina 336]
| |
gemaakt zijn, die zij met de stevigste aarde bepleisteren, welke zij kunnen vinden. De eerste zwaarigheden eener Volkplantinge dus te boven gekomen zijnde, verschijnt 'er eene derde bende, en koopt van de tweede, die in de voetstappen der eerste treedt. De laatstkomenden zijn doorgaans werkzaame lieden, en houden een vast verblijf; hoewel men niet zelden zeven of acht onderscheidene eigenaars ontmoet, die niet langer dan drie of vier jaaren in het bezit der landen blijven. Wanneer iemant, tot blijven gezind, en van een werkzaamen aart, eigenaar wordt, begint hij in goeden ernst het land te zuiveren, en wanneer hij tot een bestaan voor zichzelven en zijn gezin gronds genoeg bezit, vergroot en verbetert hij, of bouwt een gemakkelijker huis. De fraaiste deezer wooningen zijn van balken of gemetzeld. De eerste zijn gemaakt van balken, aan de einden gekeept en in elkander gevoegd; de tusschenruimten worden met mosch, stroo of gras gevuld, en met aarde bepleisterd. Het dak is gemeenlijk van bast van boomen, of van planken. De schoorsteen, indien 'er een zij, is een hoop steenen; indien 'er geen schoorsteen zij, wordt het vuur op den grond gestookt, en, om doortogt te geeven aan den rook, eene opening in het dak gelaaten. Zomtijds laat men ook eene opening in den wand om licht te geeven, die, bij slegt weder, met een luik wordt geslooten; ook heeft men wel slegts twee deuren tegen elkander over, van welke die aan de windzijde geslooten wordt gehouden, en de andere, om voor een venster te dienen, openstaat. In alle jaargetijden moet 'er vuur gestookt worden, als zijnde de rook noodzaakelijk ter weeringe van de zwermen Muskiten en andere Insekten, van welke de bosschen krielen; de zelfde voorzorge moet ook dienen, om het Vee tegen dezelve te beschermen, naardien het, van die Insekten gestoken zijnde, zich boschwaarts begeeft en wild wordt. Een smeulend vuur van groene bladeren en klein hout, 't welk veel rook geeft, wordt digt bij de plaats en boven den wind aangelegd, alwaar het den nacht moet vertoeven. Zodanig zijn de verblijfplaatzen der tweede en derde bende; en niets akeliger kan men zich verbeelden. Meer of min fraai en ruim zijn zij egter, naar gelange van den smaak en de zedelijke geaartheid des bewooners; indien hij lui zij, vergenoegt hij zich met den eersten ruwen aanleg; indien werkzaam, zoodra hij eene genoegzaa- | |
[pagina 337]
| |
me uitgestrektheid lands heeft gezuiverd, vergroot hij zijne hut, of bouwt eene andere op een gelegener plek. Indien hij geld hebbe, en een stroomend water, bekwaam om een zaagmolen aan den gang te houden, zaagt hij van de boomen, welke hij dagelijks doet vallen, planken, met welke hij de buitenzijde van zijn huis bedekt; de binten, daksparren, en de verdere deelen van het geraamte, zijn vrij wel getimmerd; en dit, met daksparren gedekt zijnde, maakt een dus genoemd volkomen huis uit. Ook bouwt men wel een schuur, een stal en veehok. Op het eerste aanzien van deeze wooningen kan men ligt over de onderscheidene trappen van voorspoed en nijverheid der eigenaaren oordeelen. Aldus van lieverleede verandert welhaast het gelaat des aardrijks; bebouwde landen vervangen nuttelooze bosschen. De Amerikaan, van de gerieflijkheden des Europeaanschen landmans onkundig, en alleenlijk leezende of hoorende verhaalen, 't geen de Nieuwspapieren vermelden, aangaande de overtreffende zegeningen, die zij genieten, boven de bewooners van alle andere landen op het gelaat des aardbodems, gelooft dat onafhankelijkheid en geluk elders niet te vinden zijn; hij is over zijnen stand voldaan, en gewoon aan de geessels van het klimaat en het slaafsche van zijnen arbeid. De Europische Emigrant, daarentegen, die van eene verschillende orde van zaaken getuige is geweest, is een prooi van verdriet, teleurstellinge en wanhoop; en 't zij aan moed of aan geld gebrek hebbende, 't welk hij aan onvoordeelige ontwerpen heeft verspild, om hem na zijn Vaderland te doen terugkeeren, leidt hij een groeiend leeven, alwaar zijne dwaasheid, ligtgeloovigheid of gierigheid hem geplaatst hadt, en verkwijnt in een rustloos bestaan. Zijne kinderen, egter, indien zij in het land geboren, of in hunne vroege kindsheid derwaarts zijn gevoerd, genieten het voordeel van onkundig te zijn dat 'er een ander en beter Gewest op den aardbodem is, bevredigen zich met hun lot, en tragten niet na beter. - Eén geslagt is genoeg, om den Europeaan in een' Amerikaan te herscheppen, met alle zijne hebbelijkheden, gewoonten en vooringenomenheden. Deeze, behalven de natuurlijke middelen der voortplantinge, zijn de voornaame oorzaaken van den aanwas der bevolkinge en beplantinge in de Vereenigde Staaten; en zij zullen blijven toeneemen, in spijt van alle deeze | |
[pagina 338]
| |
nadeelen. Want, indien de zwervende Arabieren, in hunne zucht tot onafhankelijkheid en onbepaalde vrijheid, te vreden zijn in eene woestijn zonder kruiden of water, en vlakten van dor zand, alwaar geene verkoelende schaduw den smagtenden, hijgenden en bijkans stikkenden Reiziger lokt, kan het ons niet vreemd dunken, dat 'er menschen van soortgelijke geaartheid gevonden worden, die verlieven kunnen op een land, 't welk, hoewel op verre na niet een paradijs der waereld, de wildernissen van Afrika zoo verre te boven gaat, als het zuiden van Engeland de ruwe, akelige en guure noordlijke streeken van Schotland overtreft.
beacon. |
|