| |
Iets over de breuken.
(Getrokken uit het Journal van hufeland, door Dr. a. numan, op het Hoogezand.)
Over dit onderwerp, zegt de Heer moritz, is het onmogelijk veel meer te zeggen, dewijl zoo vele voorname mannen, vooral de Heer richter, zoo veel goeds en leerrijks over de Breuken geschreven hebben. - Evenwel waag ik het, eenige, mij merkwaardig schijnende, aanmerkingen mede te deelen.
De buikring is dikwijls verbazend uitgezet; en nogtans ontstaat, bij deze groote uitzetting, beklemming, ja doodsgevaar.
Langzaam uitgezakte, en reeds langen tijd uitgezakt geweest zijnde breuken, zijn, bijaldien zij beklemd worden, veel moeijelijker terug te brengen, dan schielijk uitgezakte en terstond beklemde breuken.
Bij mannen zijn de breuken ligter terug te brengen
| |
| |
dan bij vrouwen, om dat de Heelmeester, bij mannen, zoo lang 'er nog iets van de breuk in het scrotum ligt, dezelve van alle kanten omvatten en gemakkelijker terugdrukken kan.
Breuken van lijders, aan welke men, nadat de beklemming geschied is, nog geheel geene, of ten minste geene sterk prikkelende geneesmiddelen tot bevordering van den afgang gegeven heeft, maar die alleen eenige krampstillende en weekmakende middelen genomen hebben, of misschien ook zacht prikkelende clysteren, voornamelijk van wijnäzijn, laten zich gemakkelijker terug brengen, dan die, bij welke men Aloë, Jalappe, Mercuriaal-pillen, en dergelijke gevaarlijke middelen meer, gegeven heeft.
Lijders, bij welke de breuk vijf of zes dagen is beklemd geweest, en die binnen het eerste uur, na volkomene terugbrenging derzelve, geene groote verligting krijgen, ook dezulken, die sterk prikkelende, of den Operateur onbekende, geneesmiddelen gebruikt hebben, moeten nog na de terugbrenging zeer voorzigtig behandeld worden; het best is, op die wijze, alsof zij in gevaar waren van aan eene ontsteking te sterven; want anders sterven zij somwijlen nog, na de gelukkigste terugbrenging, zeer onverwacht. Ik heb zelf tweemaal gelegenheid gehad, dit waar te nemen.
Bijna alle beklemde breuken kunnen teruggebragt worden, indien maar de Heelmeester in zijnen arbeid onvermoeid blijve, en niet ophoude vóór hij zijn oogmerk ten volle bereikt heeft.
De onvermoeid voortgezette Taxis is ontegenzeggelijk boven alle andere handgrepen, boven alle aanwending van uit- of inwendige geneesmiddelen, boven alle soorten van clysteren, volstrekt te verkiezen. Door het woord Taxis versta ik hier alleen eene zeer voorzigtige, langzame en onvermoeide beweging, trekking en schuiving van de breuk, verbonden met eene bijna altijd aanhoudende, zachte drukking van dezelve tegen den buikring.
De eenvoudigste Breukbanden zijn de beste, doch moeten van eene stalen veer gemaakt, en van eene niet te kleine pop voorzien zijn. De pop moet vooral goed opgevuld zijn; en kan ze dan in het begin de breuk nog niet terstond binnen houden, dan legge men een
| |
| |
twaalfvouwig compres van zacht lijnwaad, eene vlakke hand groot, onder de pop; alsdan zal de breuk gewis binnen blijven.
Geen Heelmeester moet iemand aanraden, een breukband te dragen, wiens breuk hij niet zelve onderzocht heeft; of ten minste moet de lijder, indien de band afwijke, daarvoor zorgen, dat hij van een ervaren Geneesheer of Heelmeester aangelegd worde, opdat de band vooral niet op eene nog uitgezakte breuk te liggen kome.
Het is bijna ongeloofelijk, hoe sterk zich de buikring, naar omstandigheden soms eensklaps, uitzetten, en evenwel de hierop oogenblikkelijk gevolgde breuk terstond beklemd worden kan. Het volgende Geval diene hiervan tot een bewijs.
Een jonge, frissche Boerenknecht, dien ik reeds eenmaal eene beklemde breuk terug gebragt, en een schoonen veerkrachtigen breukband had aangelegd, nam, na een half jaar, dewijl hij van zijne breuk ge heel geen hinder had, denzelven af, en legde hem weg. Langen tijd naderhand, wanneer hij, 's avonds te voren, eene groote hoeveelheid aardappelen, en die zoo schielijk geëeten had, dat hij de meesten zeker ongekaauwd had doorgeslikt, wilde hij, 's morgens daarop, met andere lieden van huis gaan, en, terwijl deze reeds op weg waren, nog eerst in der haast zijne behoefte doen. De bovenmatige persing veroorzaakte een plotseling uitschieten van eene zoo groote hoeveelheid in den balzak, dat hij van de daarmede gepaard gaande pijn terstond in flaauwte viel. Wanneer hij weêr bijgekomen was, kon hij zich niet dan met groote moeite zoo ver oprigten, om half kruipende in de kamer terug te komen. De angst nam elk oogenblik toe; hij begon hevig te braken, en kreeg vreesselijke pijn in den buik. Clysteren, en herhaalde beproeving om de breuk naar binnen te brengen, waren vruchteloos. Het toeval wierd tegen den avond gestadig erger en heviger. Eindelijk kwam ik 's nachts ten twaalf ure bij den lijder. Ik vond hem niet alleen aan de hevigste pijnen lijdende, maar ook eene breuk, die in haren omtrek veel uitgebreidheids had. De groote breuk was geheel met groote aardappelstukken opgevuld, en de buikring, door de sterke prikkeling, die deze stukken veroorzaakten, krampachtig toegesloten. - Ik gaf terstond 15 druppen Tinctura Thebaica met een theekopje vol koud
| |
| |
water, en legde op den buikring compressen, die gedurig met koud water bevochtigd wierden. Behalve de beklemming, waren 'er volstrekt geene bedenkelijke omstandigheden aanwezig. Ongeveer een half uur na het begin der stoving begon ik, ten einde geen tijd te verliezen, de aardappelstukken in de breuk langzaam en voorzigtig klein te drukken; en wanneer ik met verscheidene, naast aan den buikring liggende, stukken gereed was, beproefde ik, of de krampachtige spanning ook een weinig verminderd, en de herstelling der breuk mogelijk ware. Het gelukte! want ik gevoelde eenige bewegelijkheid der breuk in den buikring; eene geheel eigene gewaarwording onder de vingeren, die ik nu bijna altijd terstond bij het eerste naauwkeurig onderzoek van alle beklemde breuken bepaald opgeven, maar volstrekt niet beschrijven kan, ofschoon ik dit gaarne wenschte. Opmerkzaamheid, ondervinding, en een naauwkeurig fijn gevoel, kan en zal ook gewis ieder naauwkeurig opmerker zelve leeren. 's Morgens om 6 uur was de geheele breuk, met alle de voor en na van mij kort gedrukte aardappelstukken, gelukkig binnengebragt; de lijder volkomen wel, vrolijk en opgeruimd; ik zelve nogtans vermoeid en uitgeput: want zulk eene aanhoudende inspanning tot het terugbrengen van eene beklemde breuk grijpt iemand waarlijk zeer krachtig aan. Evenwel moet een Heelmeester, omdat die arbeid hem te zeer uitput, den lijder volstrekt niet voor hulpeloos verklaren, dien hij, naar mijne overtuiging, door aanhoudenden en onvermoeiden arbeid, toch meesttijds onfeilbaar in staat is te redden.
Het zien sterven van drie Vrouwen aan beklemde breuken, in het begin mijner praktijk, wanneer ik mij voorgenomen had, geene uitwendige ziekten te behandelen, en toen slechts als Geneesheer geraadpleegd wierd, bewoog mij, deze zaak zeer ernstig na te denken, en mijzelven, waar zich maar ergens de gelegenheid voordeed, met het terugbrengen van beklemde breuken te bemoeijen. Het gevolg was, dat mij na dien tijd slechts een eenige lijder, met eene groote, beklemde, en zeer zeker aangegroeide breuk, ontvallen is.
Ik ga bij de terugbrenging van beklemde breuken op de eenvoudigst mogelijke wijze te werk; en waarlijk is ook het gevolg hiervan allervoortreffelijkst. Want ik heb langs dezen eenvoudigen weg reeds vele lijders het
| |
| |
leven gered, zelfs eenigen, die van zeer handige en bekwame Heelmeesters verlaten, de herstelling hunner breuken als onmogelijk geoordeeld, en opgegeven waren. - Zoo dra ik ontdek, dat een aan verstopping lijdende zieke eene breuk heeft, schrijf ik volstrekt geene geneesmiddelen voor, maar onderzoek den lijder zoo schielijk mogelijk is. Vind ik de breuk wezenlijk beklemd, zoo laat ik wel eerst een tamelijk prikkelend clysteer aanwenden, om daardoor de beweging der darmen naar onderen des te meer te bevorderen; geef teffens 10 of 15 druppen Tinctura Thebaica met veel koud water; leg meest stovingen van koud water op de breuk, vooral indien dezelve zeer heet in het aanvoelen of pijnlijk is. Het eerste verzacht den prikkel tegen de breuk van binnen en van boven; het laatste versterkt de huid, en verzacht de pijnen gedurende de bewerking, die ook dikwijls door onvoorzigtig trekken en ruwe behandeling van de met hair bewassenene deelen vermeerderd worden. Is het naar binnen brengen der breuk zeer moeijelijk, en kan ik daarmede slechts zeer langzaam vooruit komen, dan herhaal ik het opleggen van koud water verscheidene malen, in den tijd dat de lijder en ik zelf de noodige verpoozing genieten. Dit versterkt de huid telkenmale op nieuw, en geeft aan mijne vingeren meerdere vastigheid onder het werken. Ik plaats den lijder gaarne met het kruis een weinig hooger dan met het hoofd, of ten minste, in regt uitgestrekte ligging, laat ik de hiel van die zijde, aan welke de breuk is, naar het lijf opwaarts trekken, en de knie naar buiten wenden; het andere been mag liggen zoo als het wil, als het maar niet geheel regt uitgestrekt is. Dan begin ik te werken, en doe de Taxis dus: met de eene hand omvat ik het onderste einde van de breuk, om daardoor altijd, wanneer ik wil, en waar het noodig is, te kunnen medehelpen en als naschuiven; en met de andere hand vat ik de breuk na aan den buikring, en met deze hand druk, draai, schuif en
trek ik de breuk onophoudelijk naar en tegen den buikring, of juist op die wijze, alsof men langzaam en zeer voorzigtig worst stopt. Dit alles evenwel geschiedt altijd met de grootste zachtheid, zoo dat de lijder daarbij volstrekt geene hevige pijn gevoelt. Liggen 'er stukken voor den buikring, dan zoek ik dezelve daar langzaam en behendig klein te drukken, of voorzigtig naar onderen te schuiven; ten minste geschiedt het laatste 't best in het be- | |
| |
gin, tot dat de breuk aan 't glijden is. Wil de breuk op deze wijze aanstonds volstrekt niet wijken, dan zoek ik, door eene draaijende, trekkende en tamelijk sterke beweging, de geheele breuk verder naar onderen, of uit den buikring in eens uit te trekken. Eindelijk gelukt het toch eenmaal; men ga maar bestendig langzaam, voorzigtig en vooral onvermoeid te werk. Wijkt de breuk nu eerst een weinigje onder de vingeren aan den ring, dan arbeid en druk ik met de andere hand de geheele breuk zachtjes na, en vaar zoo voort, tot dat alles uit den weg geruimd, en zelfs het laatste en kleinste stukje door den buikring is terug gebragt. Dit is de ware Taxis; dit de ware weg, op welken de onvermoeide Geneesheer of Heelmeester zijn oogmerk, om breuken binnen te brengen, zeker bereiken kan en zal. Ik ben mijner zake thans zoo zeker, dat ik bijna geheel niet meer twijfel aan de mogelijkheid om alle breuken op deze wijze binnen te brengen, ten zij dezelve waarlijk aangegroeid, of geene wezenlijke net- of darm-breuk zijn.
Alle geweldige behandelingen, waardoor den lijder niet zelden groote smerte wordt toegebragt, (wanneer bij v. iemand, in het bed klimmende, de voeten des lijders over zijne schouderen neemt, en de Heelmeester dan de breuk met beide handen omvattende, dezelve met alle zijne kracht tegen den buikring drukt, dezelve in haar geheel met geweld heen en weêr draait, gedurende dat de helper beurtelings met den Heelmeester den lijder schommelt) schijnen mij zeer verkeerd te zijn. De eenige hulp, die men van deze bijzondere behandeling verwachten kan, is misschien, wanneer een zeer klein gedeelte van een darm beklemd is, en door de zwaarte der overige ingewanden op deze wijze het beklemde gedeelte wordt teruggetrokken. Ik ben onvermoeid in mijnen arbeid, tot dat ik mijn oogmerk bereikt heb. Zelden is het mij gelukt, dit binnen twee uren te verkrijgen; maar nog nimmer heb ik meer dan zes uren tot de volkomene terugbrenging noodig gehad. Gedurende de operatie gebruikt de lijder niets, dan nu en dan een goeden dronk koud water. Maar zoo dra de breuk is binnen gebragt, en een geschikte breukband of goede bandage is aangelegd, krijgt hij een clysteer uit gerstwater, chamillen, honig met wat azijn, met een zachten, verkoelenden laxeerdrank; en dus zie ik, sedert vele jaren, mijne lijders schielijk en volkomen hersteld. |
|