Weerkundige waarneeming, gegrond op den maansomloopstijd van negentien jaaren.
Grand-jean de fouchij, de onderscheidene Weerkundige Waarneemingen onderling hebbende vergeleeken, meende opgemerkt te hebben, dat de Maancirkel van negentien jaaren nagenoeg de zelfde weersgesteldheid terugbragt in de overeenstemmende jaaren; doch de waarneemingen waren in zijnen tijd nog niet talrijk genoeg.
De Heer cotte heeft dien arbeid hervat, en de waarneeming van grand-jean de fouchij bevestigd gevonden. Daardoor aangemoedigd, deedt hij een nieuw en herhaald onderzoek, om de waarschijnelijke weersgesteldheid te bepaalen voor elke maand in de overeenstemmende jaaren der Maancirkels van negentien jaaren, geduurende de negentiende eeuw; tot grondslag neemende de waarneemingen, geduurende de drie laatste Omloopstijden van negentien jaaren, in de achttiende eeuw gedaan.
Hij bepaalde zich tot deeze drie tijdperken, om dat zij hem waarneemingen opleverden, op wier naauwkeurigheid hij zich kon verlaaten: te weeten, de waarneeming van duhamel, te Denainvilliers gedaan, van 1747 tot in 1765, en zijne eigene zedert dat tijdstip. Hij heeft Tafels voor elk jaar vervaardigd, en voor elke maand van ieder deezer drie Omloopstijden, en voorts den algemeenen uitslag berekend.
Vervolgens heeft hij dien algemeenen uitslag toegepast op ieder jaar en op elke maand der vijf overeenstemmende Maancirkels der negentiende eeuwe; dat is, van 1804 tot 1898. Indien men derhalven de waarschijnelijke weersgesteldheid van eenig jaar, bij voorbeeld van dit jaar 1806, wil weeten, zal de uitslag deeze zijn:
Januarij |
Koud en vogtig. |
Februarij |
Zagt en vogtig. |
Maart |
Zagt en droog. |
April |
Koud en vogtig. |