schouwde. Men zou mogen denken, dat de Gezichtkundigen of Glasslijpers van dien tijd (die zich voor Gezichtkundigen uitgaven) dit met een gelijk inzicht deden als baldwin in een tegenstrijdig geval. Maar zeker is, volgens de Berichten mijner Groot- en Overgrootmoeder, die ik, in mijne kindsheid (niets van zulke brillen voor een' Myops begrijpende) daaromtrent meer dan eens op 't zorgvuldigste uitvroeg, dat deze brillen niet opgezet en deze glazen niet gebruikt wierden om nabyzijnde voorwerpen te zien, en dus het oog tot naar vooren brenging der Retina of des bodems van zijnen bol te dwingen; maar, alleen, wanneer men verwijderde voorwerpen zien wilde. Ook is het intrekken des oogbodems naar vooren misschien op lang na zoo licht niet als het te rug zetten; indien ik ten minste mijn eigen gevoel mag vertrouwen. - Maar wat deden dan deze geweldig bolle glazen, die eer een soort van Elliptoïden dan Lentes waren? wat deden zy voor een reeds veel te bol kristallijn? wat, deze de stralen zoo geweldig snel samenrukkende glazen, voor een kristallijn, dat ze reeds veel te snel samenrukte om op hare plaats waar zy 't voorwerp
afschilderen moesten, in een te kunnen vallen?
De zaak is my begrijpbaar geworden, daar door, dat op mijne vraag, of mijn Overgrootvader daar de voorwerpen niet het onderstboven door zag, altijd geandwoord wierd: ‘Ja; in 't begin naamlijk, maar naderhand gewende hy daar aan en hy zag ze recht.’ En in de daad ging het my (in mijn kindsheid zeer byziende, alhoewel in veel minder mate dan hy het geweest was) even zoo. 't Kwam er zeer op aan, hoe na ik het glas aan het oog bracht. En dit punt getroffen, zag ik gemaklijk, maar in eene andere orde. Zoo lang, tot ik na vele proeven daar zoo aan gewende, dat ik de omkeering niet meer opmerkte, maar, zonder het te weten, in acht nam. De zaak is dus klaar. Het brandpunt der glazen viel tusschen het glas en het oog, en de daar uit voortgaande en nu divergeerende stralen werden in het oog ontfangen, waar zy door het zeer bolle kristallijn genoeg verbogen wierden, om op de Retina des bodems op nieuw samen te komen.
Ik weet niet, of dit gebruik van bolle glazen voor Byzienden bekend zij? Ik heb 'er sedert by ons meer, schoon weinige, spooren van ontdekt, en hou my over-