Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1806
(1806)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijBezigtiging van het admiraal-schip de Victory, liggende op de reede van Gillingham, nabij Chatham, naa den zeeslag van Trafalgar, den 21 van wijnmaand 1805.In een Brief van j. evans aan een Vriend, den 13 van Louwmaand 1806.
mijn heer!
Vergezeld van drie Heeren en een jong Heer, bragt ik den ganschen morgen van den zevenden Januarij 1806 door met het bezigtigen van de Victory, liggende in de Rivier Medway, omtrent vier mijlen beneden Chatham. Dit Schip wordt daaglijks bezogt door honderden uit verscheide deelen des Lands. Veelen komen uit Londen, en men zegt dat 'er uit Schotland lieden zich derwaards vervoegen. Het is zeker een voorwerp, de nieuwsgierigheid sterk opwekkende, als het | |
[pagina 166]
| |
tooneel van Lord nelson's laatste leevensoogenblikken niet alleen, maar tevens als het Admiraal-schip, 't welk den gedenkwaardigen Zeetriumph bevogt. In ons kleine vaartuigje de Victory naderende, werden wij gevoelig getroffen door de grootheid des Admiraal-schips. Wij stonden versteld wegens de verbaazende hoogte en lengte van dit Zeegevaarte, met vier rijen geschut boven elkander. Wij zagen egter 't zelve niet op het voordeeligst: het wand was afgenomen; het geschut weggehaald. Dan wij konden ons gemaklijk verbeelden, welk eene ontzettende vertooning het moet gemaakt hebben in volle toerusting, en hoe staatlijk het moet gezeild hebben op den wijden Oceaan! De zijden waren door en door geschooten; doch dewijl eenige van de gaten met lood bedekt waren, hadt het zulk een doornageld voorkomen niet, als wij zouden hebben mogen verwagten. Wij klommen aan de zijde van het Schip op, bij de valreepen, met groene baai bekleed; dan de hoogte was zodanig, dat het ons vrij veel moeite kostte om het boord te bereiken; doch 'er was geen ander middel om op het Schip te komen; en zonder die touwen wel deeg vast in onze handen te klemmen, konden wij het gevaar, van in de diepte, met waarschijnlijk verlies van ons leeven, neder te storten, niet ontgaan. Zeelieden zullen gewislijk lachen over deeze in hun oog beuzelagtige gevaaren; maar lieden, op het land gewoon, komen ze daadlijk ontzettend voor. Bij de Zeeöfficieren van de Victory aangediend en ingeleid, ontvingen zij ons zeer beleefd, en vertoonden ons al het bezienswaardige. De Masten, of liever wat van de Masten was overgebleeven, trokken, in de eerste plaats, onze aandagt. De Bezaansmast was in het gevegt weggeschooten; men hadt een hulpmast opgerigt. De Groote Mast droeg ontelbaare teekens van musketschooten. De Voormast was in een zeer gehavenden en zwakken staat, van boven tot beneden door kanonkogels afgesplinterd. De Franschen, zegt men, schieten altoos sterk op de Takelagie, agtende hierdoor het meeste nadeel en de grootste ontreddering toe te brengen. - Daarenboven hebbe men, in het tegenwoordige geval, te bedenken, dat, Lord nelson recht op den vijand aanhoudende, zonder eenig schot te doen, het voorschip zulk eene zwaare kanonnade moest doorstaan, als een gewoon schip in de diepte zou geboord hebben. Bij dit aanzielen kwam 'er een kanonkogel aan het voorschip in, liep de lengte van het schip af, en velde in dien loop dertig zeelieden; dus het dek schoon veegende als een bezem der verdelging. Oorlog! verschriklijke Oorlog! wat kan ontroerender zijn voor een nadenkenden geest? wat killer schrik verwekkend voor een gevoelig hart? Men verhaalde ons, dat, op den morgen van den Zeeslag, | |
[pagina 167]
| |
de Officieren zeer peinzend en stil waren, denkende aan het werk des doods, 't welk op hun wagtte. Eenigen, egter, waren 'er, die meer dan gewoonlijk gemoed scheenen; en men hadt waargenomen, dat deeze eigenste Persoonen in de hitte des gevegts sneuvelden. Zo weinig weeten wij van het goed of kwaad, 't geen ons boven 't hoofd hangt! Zo onkundig zijn wij van het lot, in den schoot der toekomste verborgen! - Het eigenst oogenblik, dat een Schepeling wordt doodgeschooten, is het oogenblik zijner overboordwerping. Een ontzettend voorbeeld van de slagting diens dags was, dat een Officier het hoofd van de schouders werd geschooten, wanneer hij zo even de brokken van een ander Officier opgenomen en in de diepte der zee geworpen hadt. In de daad, de voorbeelden van onverwagte en oogenbliklijke verdelging moeten, geduurende den Zeeslag, ontzettend veelvuldig geweest zijn! - deeze, gepaard met het gejammer der gewonden, zieltoogenden en stervenden - vergezeld van het onophoudelijk gebalder des geschuts, en het geklots der golven - leveren aan de verbeelding eene schilderij op, welke de ziel, met eene treurige droefgeestigheid, moet overweldigen. Het buitenste gedeelte van de Victory bezigtigd hebbende, wees men ons de plaats aan, waar Lord nelson stondt, wanneer de doodlijke kogel hem trof. Hij was bezig met te wenden na 's vijands schip, en orders te geeven tot dit werk der verdelging, waarmede zij op het drukst bezig waren. - Wij gingen in de piek, in 't achterschip, diep onder 't water, werwaards hij, gewond zijnde, oogenbliklijk gebragt werd, en zagen de bank, op welke hij zich uitstrekte en den geest gaf! Het éénig licht te deezer plaatze was dat van zes lantaarns; rondsom hem waren de gewonden en stervenden; vooraan stondt eene tafel, waarop de zodanigen werden uitgestrekt, wier wonden eene oogenbliklijke afzetting der lidmaaten vorderden. Hier gaf de Held zijn' laatsten snik - vraagende, in de jongste oogenblikken, bij korte tusschenpoozingen, hoe veel van 's vijands schepen gestreeken hadden? en toen, met moeite, eenige oogenblikken adem gehaald hebbende, blies hij, zonder eenigen zugt te loozen, den laatsten leevensadem uit! 's Volgenden daags werd het lichaam geopend. Men vondt eindelijk den kogel digt bij de wervelbeenderen van den rug, zijnde door den schouder heen gedrongen, boven de vier Ordens-Starren, welke hij te deezer gelegenheid hadt omgehangen; dezelve was gegaan door het regter deel van de long, hadt drie ribben beschadigd, en de holte met bloed gevuld. De ingewanden en het hart werden vervolgens uit het lijf genomen, en het laatstgemelde ter voorige plaatze gelegd. Het lichaam werd met katoenen windzelen omwonden, zo ook | |
[pagina 168]
| |
de beenen; een hemd werd over alles heen getoogen, het aangezigt bedekt, en daarop het lijk in eene kist met rum gelegd; vervolgens daar uit genomen, en in eene andere kist met rum geplaatst; het hoofd rustte op de borst; men voegde de leden geschikt bijeen. Eindelijk in eene kist nedergelegd zijnde, was het hoofd sterk gezwollen, zo dat de gelaatstrekken geheel onkenbaar waren; men dagt dat 'er eenige tijd zou noodig zijn, eer de geesten des vogts verteerd waren, wanneer het gelaat de gewoone gedaante weder zou aanneemen. Wanneer wij nagaan de handelwijze, gehouden om het sterflijk deel van een zo beroemd Persoon te bewaaren, kunnen wij niet nalaaten onze gedagten te laaten gaan over de natuur van het Verstandig Beginzel, 't welk hetzelve eenmaal bezielde. Waarin bestondt het weezen daarvan? en werwaards is het heen gevaaren? - Deeze zijn vraagen, die de menschlijke naspeuring verstommen; - deeze zijn verborgenheden, door de rustlooze naspeuring der menschen niet op te klaaren. - Neen! hij is nedergelegd in het donkere en stille graf; en daar, daar laaten wij hem. Zijne dankbaare Landgenooten hebben aan zijn overschot eene maate van eere beweezen, grooter dan de Jaarboeken onzes Lands wegens iemand vermelden! Eenigen tijd bragten wij door in de kajuit van Lord nelson, waar wij verscheide pakken zagen, genommerd en met zijn naamteeken gemerkt. Wij zagen de sopha, de schilderijen enz., die dit scheepsvertrek versierden. De hangmat, waarin hij gewoon geweest was te rusten, hadt men opgepakt; de afgezonderde plaats, waar dezelve gehangen en ter slaapplaats gediend hadt van den Held, die nu den doodslaap slaapt, wees men ons aan. Een kleine tafel, aan boord van 't schip vastgemaakt, stondt nog. Aan deeze bragt hij een groot gedeelte zijns leevens met schrijven door; naast hem hing een Hangkompas, 't geen hem den koers des schips aanwees. Agter in zijne kleine Boekenkas zag men een gat, daarin gemaakt door een kanonkogel, ten tijde des gevegts; deeze vernielde de glazen deur, en eenige boeken werden op den grond geworpen. Wij zagen verscheide andere merkteekens van de verwoesting, te dier gedenkwaardige gelegenheid veroorzaakt. Van 't scheepsdek terug keerende, boodt men ons zeer vriendelijk een glas Rum aan; wij vonden dezelve uitsteekend goed. Dit den Officieren te verstaan geevende, sprak een hunner: ‘Wij zijn blijde, Mijn Heer! dat deeze Rum u smaakt: die Rum is van dezelfde soort als die, waarin wij het overschot van Lord nelson bewaarden!’ - Gij kunt hieruit afneemen, hoe alles, wat de verst-afstaande betrekking heeft tot den verscheiden Held, in diepe hoogagting gehouden wordt. Zelfs een lok van zijn hair, in eene borstnaalde bewaard, toonde men ons, als een hoogschatbaar overblijfzel. Dit hair was ligt | |
[pagina 169]
| |
grijs: dan de poeder, welke hij gewoon was te draagen, bragt waarschijnlijk veel toe aan de kleur. Lord nelson blijkt alzins zeer geagt en bemind geweest te zijn bij de Officiers en verdere Schepelingen: want, geduurende ons kortstondig verblijf aan boord van de Victory, hoorden wij verscheide onvoorbedagte uitdrukkingen tot eer van 's Mans nagedagtenis. - Aan een' der Officieren gaf ik mijn leedweezen te kennen, dat de Vlootvoogd in den Slag zijne Ordensteekenen gedraagen hadt, door welke hij als een slagtoffer des doods werd uitgekipt. Ik ontving hierop ten bescheid; dat, daar nelson steeds gewoon was dezelve te draagen, het afleggen vrees zou aangeduid hebben; en daar de vrees een besmetlijke hartstogt is, zou zulks van zeer nadeelige gevolgen bij het scheepsvolk hebben kunnen weezen. Dit aangenomen zijnde als het beginzel van 's Helds gedrag, 't welk veelen zo berisplijk gevonden hebben, deedt hij eene loslijke, schoon heillooze, opoffering aan het Vaderland. Van de Victory afgaande, vonden wij ons eenigzins belemmerd door het aantal der vaartuigen, die het Schip omringden, gelegenheid wagtende, om, gelijk wij gedaan hadden, de nieuwsgierigheid te voldoen. - Weder in onze boot gekomen, gaven wij den roeijer last om ons na het Schip de Sandwich te brengen, op omtrent eene mijl afstands gelegen. Dit was het Schip, waarop richard parker, wegens de muiterij, welke de geheele Natie in verlegenheid bragt, gestraft werd. Het was het tooneel geweest zijns misdrijfs, en diende ook ter schouwplaatze zijner straffe. Thans is dit Schip geschikt om 'er de Krijgsgevangenen in te bewaaren. Tegenwoordig bevonden 'er zich meer dan 800 Krijgsgevangenen, bij den Zeeslag van Trafalgar bekomen. Zeer gemaklijk, langs eene daartoe geschikte ladder, opklimmende, kwamen wij aan boord, en werden door den bevelvoerenden Officier met alle beleefdheid ontvangen. Wij zagen bijkans de helft der gevangenen, die, om zich te verlugten, op het dek gekomen waren; doch het stondt ons niet vrij, met hun te spreeken. Wij zagen op hun neder van eene hoogte, zo dat de arme schepzels de vertooning maakten van een hoop schaapen in een afschutzel: zij stonden zo digt opeen gepakt, dat zij zich naauwlijks konden beweegen. Nimmer, zeker, zag ik zo veele zeldzaame gedaanten bijeen gedrongen. Het meerendeel bestondt uit Franschen; 'er waren eenige Hollanders, weinige Spanjaarden, zommige Mooren zo zwart als inkt; anderen hadden het voorkomen van Jooden. Onder den hoop bevonden zich twee of drie Egyptenaars; men zeide dat het Mameluken waren, door bonaparte zelf uit Egypte gebragt: hunne door de zon verbrande weezens en zonderlinge harlekijns-kleeding maakten de vertooning nog zeldzaamer. Allen, egter, zagen zij 'er gezond uit, en schee- | |
[pagina 170]
| |
nen vrolijk: want de Franschen bezitten de benijdenswaardige kunst, om over de verdrietlijkheden der gevangenisse, door hunnen lustigen aart, te zegevieren. Wij bevonden ons aan boord, juist ten tijde dat de gevangenen het middag - eeten kreegen. Zij vervoegden zich aan het luik. Hier ontvingen zij stukken gekookt warm ossenvleesch, op een houten stok gestooken, met brood daar bij; in de andere hand kreegen zij eenig zout; dit over het vleesch strooijende, gingen zij daarmede heenen na eene andere zijde van het scheepsdek, waar zij het opaten met eene in 't oog loopende voldoening. Wij keeken door de luiken tusschen - deks. De gevangenen vermaakten zich op veelerlei wijze; alles zag 'er rein uit; en scheen de bevelvoerende Officier de gevangenen zorgvuldig en menschlievend te behandelen. Onder de gevangenen bevondt 'er zich een, boven de anderen in character uitsteekende; doch dien wij niet zagen. Hij is zints den laatsten tijd vrij menschenschuw geweest, en onttrekt zich meest aan 't oog der bezoekeren van dit Gevangenis-schip. Wij konden hem egter, indien wij het verkoozen hadden, gezien hebben, maar niet besluiten, om een medemensch, dus diep vernederd, voor 't oog eener verregaande nieuwsgierigheid te doen verschijnen. Zijn naam is blackman; hij zegt een Franschman te weezen, schoon men vermoedt dat hij een Engelschman isGa naar voetnoot(*). Hij is bijzonder gelukkig geweest in de Kaapvaart, en heeft langen tijd der Koopvaardije van Engeland groote schade toegebragt. Hij was de paul jones van den tegenwoordigen Oorlog. Men zegt, dat hij schatrijk geworden is door de lang gelukkig geslaagde Kaapvaart. Men voegt 'er bij, dat bonaparte tegenwoordig was bij het van de werf loopen van diens Capiteins laatste Kaaperschip te Boulogne, 't welk opgesierd was met de vlaggen van de veelvuldige schepen, door hem prijs gemaakt. Naa hier alles bezigtigd te hebben, traden wij in onze boot, lieten ons aan wal roeijen, en kwamen t'huis, welvoldaan over het verzadigen onzer nieuwsgierigheid. - Hier zou ik mijn' berigtgeevenden Brief sluiten. Doch daar ik den Kogel zag, welke Lord nelson doodlijk kwetste, in den Zeeslag van Trafalgar, zal ik 'er een berigt van geeven, met bijvoeging van de bedenkingen, welke dat gezigt, ten dien stonde, bij mij deedt opwellen. De Kogel was gelegd in een klein mahonijhouten kistje, met een glas in het dekzel. Het kwam mij voor, een Kogel | |
[pagina 171]
| |
van een once te weezen. Dezelve is roodagtig van kleur, van wegen het lang verblijf in het lichaam; plat aan die zijde, welke op de ribben gestooten en dezelve gebroken heeft: aan dien Kogel kleeft niet alleen een klein stukje van zijns Lordschaps kleed, maar ook van de galon en de epaulette. - Het gezigt daarvan deedt mij sterk aan, veroorzaakte bij mij ernstige gedagten, en, t'huis komende, schreef ik de volgende bedenkingen te neder. Een mijner Vrienden, wien ik dezelve voorlas, verlangde, dat ze in de Kentish Courier zouden geplaatst worden; de Uitgeever deedt dit den volgenden dag. Met die bedenkingen hier bij te voegen, besluit ik mijn berigt. ‘Gij boode des doods! Geschooten door een vaste hand, deedt gij, helaas! den leevensloop eindigen van een Man, wiens daaden ten behoeve zijns Vaderlands bekend en beroemd zijn in alle de vier Werelddeelen! Het was uwe taak, een eindpaal te stellen aan het Leeven van dien Held, wiens stoute en onderneemvolle geest, jaaren lang, de Vijanden van onzen Geboortegrond in ontzag gehouden heeft! - Door zijne laatste onvergelijklijke behaalde Overwinning, heeft een Inval in ons Vaderland, met alle deszelfs hoogst te duchtene ijslijkheden, ten minsten voor eene wijle, opgehouden, de Inwoonders onzes Eilands vreeze aan te jaagen. - Ingewikkeld geweest zijnde in Zeegevegten, veel menigvuldiger dan iemand zijner tijdgenooten, waarin de pijlen des doods digt rondsom hem heenen snorden, van welke eenige zijn lichaam genoeg verminkten, - was het voor u alleen bewaard, zijne leevensdagen te voleindigen; leevensdagen vol eer en roem! - Noodlottige Kogel! gij voerde uwen last maar al te getrouw uit! - Gij hebt hem weggenomen uit het midden der moeilijkheden, welke hij zou hebben moeten verduuren in het volvoeren van zijne poogingen om zijn Vaderland te dienen! - Klein in omtrek, nietsbeduidend in uw voorkomen - gij, gij waart in uwe kragt ontzettend, beslissend! - En, bij het volvoeren van uw werk des doods, aan u een gedeelte doende kleeven van de uitwendige versierzelen van uw edel en wijdberoemd slachtoffer, welke nog schitteren in het oog des aanschouwers met eene soort van droevig betrokken luister, zijt gij teffens eene aanwijzing van 's grooten Mans voorigen rang en staat; levert gij, bij zo veele andere, een bewijs op van die Sterflijkheid, waarvoor de dappersten en beroemdsten geene beschutting hebben, - waarop zij geene uitzondering maaken. - Ach! wanneer zullen de verwoestingen des Oorlogs ophouden! - Ach! wanneer zullen wij de aangenaame vrugten des Vredes inzamelen! Ik scheid van u af, snelgewiekte boode des doods! - voor mij zijt gij noch geweest een voorwerp van enkele | |
[pagina 172]
| |
nieuwsgierigheid, noch ook van onvrugtbaare bespiegeling. - En terwijl ik een traan stort wegens de vernieling, welke gij hebt aangericht, door een der luisterrijkste Zoonen van Groot - Brittanje in het stof des doods te doen vallen, verlaat ik u, vol gedagten over de broosheid der Menschlijke Natuure en de spoedige uitdooving van den glans des aardschen roems!Ga naar voetnoot(*) Ik ben De Uwe j. evans.’ Pullin's Row, Islington, Jan. 13. 1806. |
|