als op de Roode Zee, den Ethiopischen en den Indischen Oceaan. Venetie wierdt aanmerkelijk verrijkt; en in het toenmaals zoo arm, zoo eenvoudig, zoo onbeschaafd Europa, schitterde deeze Republiek met al de pracht van het Oosten; en deeze rijkdommen, ongehoorde zaak! verlamden haare kragten niet.
Sints de zesde eeuw was Venetie een vrije Staat, die evenwel zich onderwierp aan de hooge bescherming van het Grieksche Keizerrijk, waarvan de Venetiaanen eerst in den jaare 1124 afstand deeden. De Genueezen dwarsboomden hen in hunne zeebedrijven, en namen deel aan hunne groote rijkdommen en invloed. De onmin tusschen de twee Volken nam een begin in 1252, en ontstondt ter zaake van eene Kerk in Ptolemais, waarvan deeze Republikeinen elkander den eigendom betwistten; zij ontmoetten 'er elkander op zekeren dag, en vogten 'er bloedig, in plaats van 'er te bidden. Sedert nam de afkeerigheid toe; en, elkander op alle Zeeën opzoekende, hielden deeze twee Volken bloedige zeegevegten, die nooit beslissende genoeg waren om den ondergang der overwonnenen te bewerken.
Beurtelings voerden de Venetiaanen den krijg tegen de Grieken, de Saraceenen, de Siciliaanen, de Hungaaren, de Pisaanen en de Genueezen, met eene dapperheid, die zoms aan woede grensde; en hunne nederlaagen zelve dienden even zeer als hunne overwinningen om hen geducht te maaken bij alle hunne vijanden, zoo wel als om hunnen roem te vermeerderen. In verscheiden zeeslagen tegen de Siciliaanen en Genueezen bonden zij hunne schepen aan elkander vast, met oogmerk om alle hoop op ontvlugten af te snijden, en zich in de verschrikkelijke noodzaakelijkheid te stellen van te overwinnen of te sterven.
Eene hunner gedenkwaardigste overwinningen was, die zij, in den jaare 1175, op otto, Zoon van Keizer frederik, behaalden, die in hunne handen viel. Paus alexander de III, ter wiens bescherminge de Venetiaanen de wapens hadden opgevat, deeze tijding verneemende, van blijdschap opgetogen, ging den overwinnenden Doge te gemoet: ‘De naakomelingschap,’ zeide de Priester, ‘moet weeten, dat eene Zee, op welke de Venetiaanen zoo magtig zijn, hun moet onderdaanig zijn, gelijk de vrouw den man.’ Ter vereeuwiginge van dit krijgsbedrijf, gaf hij zijnen ring aan den Doge, die denzelven, ten blijke van vereeniginge, in de zee wierp, onder het uitspreeken van de woorden, sedert jaarlijks, bij de zelfde plegtigheid, door de opvolgers van den Doge herhaald: Desposamus te, Mare, in signum veri perpetuique dominii. ‘Wij trouwen u, Zee, ten teeken van waare en altijdduurende heerschappij.’ Deeze trotsche echtverbintenis verdubbelde den moed der Republiek.
In den jaare 998 gaf zich Dalmatie vrijwillig aan de Vene-