| |
Iets over de zwarte staar.
(Journaal van den Heer hufeland, XXI B. 2 St.)
(Medegedeeld door Dr. a. numan, op het Hogezand.)
Zonder twijfel, zegt de Heer moritz, is de Zwarte Staar die ziekte der oogen, wier genezing het onzekerst en moeijelijkst is, dewijl dezelve niet alleen uit velerleije oorzaken ontstaan kan, maar ook omdat zij in het begin zeer bezwaarlijk te ontdekken is. - Dikwijls ontstaat de Zwarte Staar, zonder dat men het weet; dewijl men denkt, dat de oorzaak van het nu zwakkere gezicht ontstaat uit gevatte konde, of uit eenen anderen misslag in den leefregel; en men is daarover, dewijl men aan het oog uitwendig niets bemerkt, en in hetzelve geene pijn gevoelt, het minst bezorgd. Wanneer men nu het gevaar begint in te zien, en een' Geneesheer raadpleegt, is het dikmaals reeds te laat, en dezen onmogelijk, hulpe toe te brengen. - Juist, wanneer aan het oog niets te zien is, en evenwel het gezicht langzaam zwakker wordt, is het begin der Zwarte Staar het zekerst, en dan is het principiis obsta!
Hoe onderscheiden ook de oorzaken dezer ziekte zijn mogen, kan men haar nogthans onder zekere afdelingen brengen, en hiernaar de mogelijkheid der genezing bepalen.
| |
| |
Hoe bepaalder de oorzaak is, des te zekerer, of ten minsten waarschijnlijker, is het geluk der genezinge.
Hoe langzamer de Zwarte Staar ontstaat, des te moeijelijker is de genezing.
De Zwarte Staar, wier oorzaak in het hoofd ligt, is moeijelijker te genezen dan die, wier oorzaak in den onderbuik gelegen is.
De Zwarte Staar, die plotsling of schielijk ontstaat, moet door snel werkende middelen genezen worden, of is niet te verhelpen. Dikmaals geschiedt zulks door een enkel braakmiddel.
Een of meer donkere vlekken (scotoma) zijn zeker een bewijs van zwakheid van het netvlies, of der gezichtszenuw; doch het is zeker, dat een mensch dit 20 jaren hebben kan, zonder blind te worden.
Ook leert de ondervinding, dat de pupil, bij eene bijna volkomene Zwarte Staar op een oog, beweeglijk zijn kan.
Niets is nadeliger, bij eene langzaam ontstaande Zwarte Staar, dan buitensporigheid, vooral in het genot van verhittende dranken en der liefde, de oorzaak moge gelegen zijn waar zij wil.
Mannen zijn der Zwarte Staar meer onderworpen dan Vrouwen.
De gemeenste oorzaken der Zwarte Staar zijn teruggetredene scherpten. Zijn het Chronische huidziekten, als hoofdzeer, daauworm, schurft, herpes, of ook scorbutiek uitslag, het zij deze van zelf verdwenen of onvoorzichtig teruggedreven zijn, dan is, tot genezing der blindheid, het hervoortbrengen der huidziekte het zekerste middel. Derzelver inenting zou hier zeker zeer geschikt zijn. Bij onmogelijkheid hiervan, moet men trachten, door sterk afleidende middelen, als spaansche vliegen, garous, voetbaden enz., de teruggetredene scherpte naar buiten en van het oog af te leiden.
Maar zijn hevige (acute) huidziekten, als pestbuilen, pokken, roodvonk, rubeola, mazelen, gierstuitslag, petechien, of zelfs het onvoorzichtig afsnijden der Poolsche vlecht, de oorzaak van de Zwarte Staar, dan is het kwaad reeds bedenkelijker, en de genezing veel moeijelijker. Evenwel volgt de Zwarte Staar zeldzamer op deze, dan op de eerste huidziekten. Asleidende, maar vooral schielijk aangewende en sterke afvoerende middelen, verbonden met eenen zeer strengen
| |
| |
leefregel, zijn hier zeker de beste middelen. Evenwel moet men zulk eene voorafgegane ziekte niet altijd voor de eenige oorzaak der Zwarte Staar houden; 'er kan immers, op dezen zelfden tijd, eene andere toevallige oorzaak zijn bijgekomen, en de Staar te weeg gebragt hebben.
Is nog eene andere verplaatste scherpte, als de catarrhale, rheumatieke, jichtige, de scrophuleuze of venerische scherpte de oorzaak van de Zwarte Staar; dan zullen die middelen, welke in deze ziekten dienstig zijn, ook zeker voorname hulpe toebrengen, als bij v. resolventia, leniter evacuantia, antimonialia, Aconitum, Guajacum, en Mercurialia.
Wanneer een schielijk ophouden van eenige critische of gewone ontlasting de oorzaak dezer ziekte zijn mogte, namelijk van een speekzelvloed, van een hebbelijk geworden neusbloeden, der maandelijksche of kraamzuivering, der aambeijen; een schielijke teruggang der melk, of te spoedige genezing van oude zweren; zo zal men de daaruit ontstane blindheid het best genezen, door deze dingen weder op orde te brengen.
Hier komen dan te pas, Masticatoria, Mercurialia, braakmiddelen in kleine giften, ook niesmiddelen, dampbaden in en over den neus gehouden, wrijvingen en voetbaden, vlijtig zuigen en warmhouden der borsten, spaansche vliegen, gelegd op de plaats der geheelde zweer, enz.
Indien eene hevige verhitting, het onvoorzichtig gebruik van warme baden, te sterke en aanhoudende arbeid, uiterlijk geweld zonder belediging van het oog geweldig niezen, te sterke inspanning der oogen, of zelfs een hevige schrik, te sterk indringend licht, de schielijke verschijning van een' hevigen blikzem, het te schielijk indringen der zonnestralen, de zekere oorzaak van de Zwarte Staar is, zo is de genezing waarlijk zeer moeijelijk; even zoo zwaar zal ze zijn, wanneer deze zoort van blindheid op voorafgaande kramp, convulsien, vallende ziekte of beroerte volgt, of wanneer ze met verlamming van eenig ander deel des lichaams vergezeld gaat.
Bij deze aangevoerde oorzaken zal het bezwaarlijk iets helpen, dat men het misbruik der evengenoemde dingen doe ophouden, dat men ook in het vervolg dezelve vermijde, of de ziekten, door wier hevige werking op
| |
| |
de zenuwen, of op het gehele lichaam, deze blindheid ontstaan is, geheel geneze. Is hier eenige hulp mogelijk, zo kunnen dit alleen zeer kragtige middelen doen, als het openen van een slagader, scarificatie des oogs, aanleggen van bloedzuigers, sterk aderlaten, braken en purgeren, het voorhouden van sterke vlugtige geesten, het inwendig gebruik van zeer kragtige middelen, als van de Conium maculatum, de Aconitum Napellus, de Arnica, de Atropa Belladonna, het Opium, de Pusatilla nigra, en de Cheledonium majus, ook misschien de Electriciteit, en het volgens opgaaf nog sterker werkende Galvanismus.
Hdt meest van allen zal het gelukken, de beginnende Staar af te wenden, wanneer derzelver eerste oorzaak in de ingewanden van den onderbuik ligt; namelijk, wanneer hevige toorn, zeer sterke koude, opgehoudene scherpte in de ingewanden, scherpe of zwarte gal, galachtige, ontstekingachtige, ook lood-kolieken, daartoe aanleiding geven; of wanneer men haar als eene verplaatzing eener koorts moet aanzien: even zoo is het, indien eene oogontsteking, sterke toevloed naar het hoofd, wormen, of het onverstandig gebruik van sterke purgatien of braakmiddelen, of van kwikmiddelen, dezelve hebben veroorzaakt: want hier kan de oorzaak worden weggenomen; en dan wijkt de ziekte, indien ze niet reeds al te oud is, met dezelve.
Minder gelukkig zal voorzeker de Geneesheer zijn, die, bij den hoogsten trap van zwakheid, als een gevolg van aanhoudende en sterke bloedstorting, van een' pisvloed, van langdurig wenen, van te aanhoudend en verzwakkend zogen der kinderen, van sterk kwijlen, bovenmatig zweten, te dikwijls aderlaten, van buitensporigheid in de liefde, of der schandelijke zelfbevlekking, eene ontstane Zwarte Staar genezen wil: want hier is de teruggegevene kragt des lichaams zelden in staat, de eens ontstane blindheid te genezen; het minst van allen, wanneer zij bij een' teringachtigen, of bij een', die reeds lang aan de waterzucht geleden heeft, ontstaat. Is hier de genezing nog mogelijk, dan kan alleen eene algemene versterking des lichaams zulks bewerken, en dit wel door Analeptica, Aromatica, Tonica, de Campher, de Kina, algemene of plaatslijke aanwending van koude, ijzer, Moschus, Valeriana, en wijn, ook door naar eene aangename badplaats
| |
| |
te reizen, en door het koude ijzerhoudend bad zelf, vooral wanneer algemene vrolijkheid, gemoedsrust, en een naar omstandigheden geschikt diëet, hiermede verbonden zijn.
Wanneer de oorzaak der Zwarte Staar voortkomt uit beenbederf des ooghols, of van nabijgelegene beenderen van het hoofd, uit lang voorafgaande hoofdpijn, die haren oorsprong uit een gebrek der herssenen heeft, of uit belediging der voorhoofds- of gebrek der gezichtszenuw zelve, welk dit gebrek ook zijn moge, of uit een gebrek van het netvlies, of van het glasachtige vogt, welk laatste evenwel alleen eene valsche Zwarte Staar veroorzaken kan, of uit het onvoorzichtig nederdrukken van de Graauwe Staar; dan is het den Geneesheer schier onmogelijk, hulpe toe te brengen.
Zoo moeijelijk het nu is, hier hulpe te verschaffen, zoo belachelijk is het, dat iemand zulks verwachte van een stoot voor 't hoofd, van een breuk of het branden der herssenpan, van het plotsling indringen der lichtstralen, van den magneet, of van de doorboring van het trommelvlies, enz. |
|