Een Engelsche maaltijd.
(Fragment van eene Reize in Engeland, door pictet, van Geneve, in 1801.)
..... In 't eerst een talrijk gezelschap, waarin eenige vreemde, weinig beduidende woorden gewisseld worden, wanneer het weder mooi noch slegt is. Nu volgt de maaltijd, waarin, naadat de eetlust geweeken is, (en 't is bekend, hoe bepaald dat vermogen zij) alle de lekkernijen, welke de weelde op elkander heeft gestapeld, volmaakt onverschillig worden; en het gesprek, waarvan deeze uitgezogte geregten het voornaam voorwerp zijn, is diensvolgens van alle belangrijkheid ontbloot. Na den maaltijd begeeven zich de Vrouwen na de gezelschapskamer, en de Mannen schaaren zich rondom eene rijkelijk verlichte mahonichouten tafel, op welke, voor den Gastheer, eene batterij met karaffen staat, met onderscheidene soorten van Desertwijnen gevuld, die hij den eenen naa den anderen en van hand tot hand doet rondgaan onder de gasten, van de rechter na de slinkerhand, geduurende een onbepaalden tijd. Ik was niet gezind, en vond mij ook niet in staat, om het tot het laatste toe uit te houden; en naa twee uuren geduldig gedronken te hebben, zonder den minsten lust tot drinken te hebben, (eene soort van pijnbank, op welke voormaals, indien ik mij niet bedriege, de verdagten van eenige zwaare misdaad gelegd wierden,) bediende ik mij van mijn voorregt van vreemdeling, die geoordeeld wierdt de landsgebruiken niet te kennen, om in de zaal te sluipen