Welvergoldene geestigheid.
Te Parijs wordt de Galerij in de Schouwburgen veelal het Paradijs genoemd. De Hertoginne van Orleans kreeg het in den zin, om op een avond, alleen vergezeld door eene Fille de Chambre, na den Schouwburg te gaan, en plaats te neemen in het zogenaamde Paradijs. - Een jon; Officier, die naast de Hertoginne plaats nam, haar te deezer plaatze niet wagtende en althans niet herkennende, speelde eene galante rol, en, het spel uit zijnde, noodigde hij de hem onbekende Dame op een souper. - Zij geliet zich, dit verzoek aan te neemen. Hij geleidde haar tot beneden aan den trap; dan vondt zich zeer verlegen, toen hij zag, welk eene Equipage haar opwagtte, en hij haaren naam hoorde noemen. Nogthans, zijne tegenwoordigheid van geest oproepende, geleidde hij de Hertoginne in haare koets, boog, zonder een woord te spreeken, en stondt gereed om heen te gaan, wanneer zij hem toevoegde: ‘Waar is het souper, waarop gij mij genoodigd hebt?’ - Hij boog zich, zeggende: ‘In het Paradijs zijn wij gelijk; maar ik ben niet onkundig van den diepen eerbied, welken ik u, Madame! op Aarde moet toedraagen.’ - Dit vaardig, juist en geestig antwoord bezorgde hem eene plaats in de koets der Hertoginne, aan haare tafel, enz.