Nog iets over het stelzel van Dr. Gall.
Dr. Gall heeft de Universiteit van Halle verlaaten, alwaar hij gelegenheid heeft gehad, zijne talenten op de luisterrijkste wijze ten toon te spreiden, en zijn Stelzel voort te planten. Van Jena hadt men zes hoofden gezonden, om ze hem aan te bieden, en bij elk hoofd een verzegeld verhaal van het leeven des persoons, tot wien het hadt behoord. Het waren de hoofden van den berugten roover schinderhannes en zijner medepligtigen. De Heer gall, op de proef gesteld, vondt in alle de hoofden de zeer sterk spreekende werktuigen van dieverij en van moord, en wees, zonder aarzelen, en zonder zich te bedriegen, die geenen aan, wier misdaadig werktuig het sterkst, en waar het minder sterk was. De Hoogleeraar schütz, getuige deezer proeve, en een der ongeloovigsten, hieldt zich niet overtuigd; op zijne beurt stelde hij hem het hoofd van iemant ter hand, welke hij van nabij gekend hadt. Naa het onderzogt te hebben, zeide Dr. gall, in tegenwoordigheid van tweehonderd menschen, dat dit het hoofd eener vrouwe was, die zeer ligt moest geweest zijn, dewijl hij 'er geenerlei spoor van het werktuig der bedagtzaamheid vondt; dat hij 'er dat van dieverij en van overreedinge ontdekte. De Hoogleeraar schütz boodt nu niet meer tegenstand, en zich van nu af aan voor den ijverigsten bewonderaar verklaarende van een Stelzel, welk hij, bij aanhoudendheid, hadt bestreeden: ‘dit hoofd,’ zeide hij tot gall, ‘is dat van een jong meisje, welk ik zorgvuldig heb opgevoed, maar door haare zucht tot vermaak op het Tooneel gebragt wierdt, alwaar zij zich deedt bewonderen door haar talent, en haaten door haare ligtvaardigheid. Eene verschrikkelijke drift vervoerde haar tot steelen; op de daad betrapt zijnde, nu nog geene twee maanden geleeden, sprong de rampzalige
in een put, en eindigde 'er haare dagen.’
Dr. gall heeft, in eigen persoon, voor zijne ontleedkundige lessen, modellen van wasch gemaakt van onderscheidene deelen van het Bekkeneel en den Schedel. In de les, die hij te Potsdam, in tegenwoordigheid van hunne Majesteiten, hieldt; troffen deeze stukken, door hunne uiterste naauwkeurigheid