aan zijne Koninglijke Hoogheid geleverd waren: zijne vorderingen werden hier insgelijks door een Regterlijk vonnis op dezelfde wijze bekragtigd. Vervolgens leende hij den Prins vierhonderd-en-twintig Ponden voor een korten tijd; die werden hem, naa een veel langer tijdsverloop, afbetaald.
De stukken, tot de Schuldvordering en Afkorting behoorende, geeft jefferijs in 't licht; ook de Brieven, door hem aan den Prins van wallis geschreeven, zijn hier voorhanden.
De verandering in het Ministerie gaf hem hoope van eenmaal betaald te zullen worden. Kragtig en klemmend waren de hier voorhanden zijnde Brieven aan den Prins van wallis, den Graaf van moira, Lord erskine, en den Heer fox; alles zonder gevolg, behalven eene opeenstapeling van onaangenaamheden, die hier in 't breede met de gewisselde Papieren vermeld worden.
De som, ofschoon door eene Burger-Regtbank hem toegeweezen, werd nooit betaald, en hij daardoor geruïneerd. - ‘Zulk een geval,’ schrijft hij in de Opdragt aan th. erskine, Lord Groot Cancelier van Engeland, die hem in de verdeediging zijner vordering ten dienste gestaan hadt, ‘geloof ik, is zonder voorbeeld; en ik hoop met mijn gansche hart, ter eere van mijn Vaderland, ter handhaavinge van de rechtvaardige aanspraaken des Volks, en de onschendbaarheid der uitspraak van eene Burgerlijke Regtbank, dat het altijd alleen zal blijven, en dat mijne zaak in het toekomstige nimmer als een voorbeeld van navolging zal worden bijgebragt.’
Men zal dit Stukje, schoon in een ander Land t'huis hoorende, om veele anders onbekende bijzonderheden, den vermoedelijken Erfgenaam der Kroone van Groot-Brittanje betreffende, vertrouwen wij, hier ook greetig leezen. Wij herinnerden ons daarbij te meermaalen het spreekwoord: het is kwaad kerssen eeten met de Grooten; zij kiezen de besten, en gooijen met de steenen!