De Hervormde Godsdienstvriend. Isten Deels 1ste Stuk. Te Amsterdam, bij J. Tiel. 1806. In gr. 8vo. 208 Bl.
Dit nieuwe Weekblad ontleent zijn naam en vorm van een ander, dat voor eenige jaren, eerst onder den algemeenen titel van Godsdienstvriend, daarna onder dien van Vrijen Godsdienstvriend, van 1789-1797 is uitgekomen, en dat toen, ten minsten voor een geruimen tijd, met veel goedkeuring is ontvangen. Men vindt goed, 'er het opschrift van Hervormden Godsdienstvriend voor te plaatzen; zoo 't schijnt, tot geruststelling van hun, die zich, bij 't voorgaande, over deze en gene uitdrukkingen en stellingen, vooral in den Vrijen Godsdienstvriend, geërgerd hebben, terwijl men voorneemt, zich aan 't Hervormd leerstelzel stipt te houden, en alleen dat vorige Weekschrift, in de praktikale behandeling der waarheden, en den levendigen en bevalligen stijl, wil trachten na te volgen. Aan 't eerstgenoemde voornemen beantwoordt dit eerste Deel volkomen, en daaruit ontstaat eene stijfheid en behoedzaamheid, die den arbeid der ons onbekende Schrijvers, welligt, bij opgeklaarde Lezers, niet zoo veel bijval zal doen vinden, als dien van hunne voorgangers.
Dit eerste Deel bevat zesëntwintig stukjens, van dezen inhoud: (1) Inleiding tot dit Werk. (2) Bij 't begin des jaars. (3) De voortreffelijkheid van den Hervormden Godsdienst. [Waarom zegt men niet liever Godsdienstleer, of Kerkleer?] (4) Jezus de beste trooster. (5) De waare Christen roemt niet op zijne deugd. (6) Over de prediking der Lijdensgeschiedenis van den Zaligmaker. [Eigenlijk over de wijze, waarop men die prediking met 't meeste nut moet bijwoonen, en wel voornamelijk de aanwijzing van 't zoogenaamde borgtochtelijke, dat men daar telkens verwacht.] (7) De viering van 't Avondmaal. (8) Het eene noodige. (9) Voor ouders, bij het dopen hunner kinderen. [In de vaste vooronderstelling, dat de Kinderdoop op Goddelijk bevel bediend wordt.] (10) Het voorbeeld van Joannes ter navolging aangeprezen. [Hier komt deszelfs hooge eerbied en warme liefde voor Jezus, zijne ingenomenheid met de leer der verzoe-