gemeenen gebruike, te geven; en dat wel op zoodanige wijze, dat alle de geschiedverhalen der vier Euangelisten, naar de overzetting des Staten-Bijbels, zonder achterlating van iets, volgends de orde des tijds, [zoo als de Schrijver die, zonder eenig bewijs of rede, bepaalt,] zijn zamengebragt, door echter alleen die te laten spreken, welke de zaak het allerbreedst beschrijft; zijnde hierbij geene verandering gemaakt, behalven deze, dat de versgewijze afdeelingen zijn veranderd in een doorloopenden stijl, met weglating of verkorting van de menigvuldige copulatien, en dat hier en daar, of in de spelling, of in de woordenschikking, tot verduidelijking, min of meer van den op hoog gezag vervaardigden tekst is afgeweken. Op den rand van iedere bladzijde, vindt men aangewezen het Euangelium, Hoofdstuk, vers en inhoud van den tekst. Vooraf gaat op XXVIII bladzijden een kort overzicht van alles, nevens korte aanstippingen der voornaamste reizen van den Zaligmaker, en een daarbij gevoegd Kaartje van het Joodsche Land.
't Verwondert ons eenigzins, dat de Schrijver zich aan de overzetting van den Staten-Bijbel houdt, zonder eenig gebruik te maken van daarin gemaakte verbeteringen, vooral door van vloten en van hamelsveld, die den stijl van het Nieuwe Testament, door denzelven doorgaans van den Hebreeuwschen vorm te ontdoen, over 't geheel veel verstaanbaarder gemaakt hebben. Die zich daaraan zouden stoten, omdat zij zich niet kunnen verbeelden den Bijbel te lezen, wanneer men hun eene andere vertaling, al is die, volgends het eenstemmig gevoelen van alle bevoegde rechters, oneindig beter, voorlegt; voor zulken zal ook wel de geheele arbeid van den Schrijver overtollig zijn. Zij zullen het dan toch ook alles liever, op zijne plaats, in hunnen Huisbijbel, dan alzoo verschikt in dit boekje, lezen. Wij voor ons zouden dat ook verreweg verkiezen, om de willekeurige uitlating van gewigtige gezegden van Jefus, die zich de Schrijver geduurig veroorlooft, om namelijk alleen dien Euangelist, welke iets, in zeker opzicht, breedvoerigst heest, te laten spreken.
En had de Schrijver, nu hij zich toch zoo zeer naar zwakke gemoederen heeft willen schikken, om twijfeling en verwarring voor te komen, wel niet in 't Voorbericht mogen te kennen geven, dat men de Euangelische verhalen, op onderscheidene wijzen, kan rangschikken;