deren reine en edele gevoelens in te boezemen, dezelven met edele gewaarwordingen te vervullen, over 't geheel om de menschlievendheid op meenigerleije wijze te bevorderen.’ Hierom betuigt hij zijnen wensch, dat de Toonkunst, even als andere Kunsten en Weetenschappen, in publieke Instituten onderweezen en aangekweekt mogt worden; ten welken opzigte hij verklaart, dat de kans ook hier te Lande niet ongunstig staat, van wegen de bekende zucht der Hollandsche Natie voor Kunsten en Weetenschappen in 't algemeen, en het groot aantal Kunstenaars en Liefhebbers te Amsterdam alleen, welke de Muziek en Zangkunst beoeffenen, of dezelve hoogschatten. Redenen allen, die hem zich doen vleien, dat zijne onderneeming met een gewenschten uitslag zal bekroond worden.
Wat voor 't overige het Geschrift zelf betreft, de uitvoerige titel wijst genoegzaam aan, wat men daarin kan vinden. Nogtans willen wij, ten behoeve van onze zang en toonkundige Leezers, den hoofdzaakelijken inhoud mededeelen. De Muziek-Academie, ten oogmerke hebbende, de beschaaving der Toonkunst aan te kweeken, en den echten smaak daarin te verspreiden, bestaat uit Protecteurs en Honoraire Leden, zijnde lieden van aanzien en kunstvrienden, die, tot eere van het Institut, en tot eigen vermaak, de plegtige Oratorien kunnen bijwoonen, welke door de Academie zullen gegeeven worden; - voorts uit werkende Leden, die, vervolgens uit de Kweekelingen van het Muziek-Conservatorium zullende genomen worden, aanvankelijk zijn: Kunstenaars van beroep, en zulke lief hebbers der Toonkunst, die in het zingen of speelen reeds eenige vorderingen gemaakt hebben; kunnende ook de schoone sexe deel neemen aan de werkzaamheden, om in welke zich meer bekwaam te maaken, dezelve door Leeraars van het Conservatorium de gelegenheid wordt aangeboden. In de plegtige Oratorien, of Concerts Spirituels, worden de merkwaardigste, onde en nieuwe Compositien, met smaak en kennis gekozen, uitgevoerd, terwijl het algemeene en alledaagsche hier in geene aanmerking komt. Ieder Kunstvriend of Kunstoeffenaar kan ook aan deeze werkzaamheden deel neemen.
Wat voorts het met de Academie verbonden Conservatorium, of Muzikaal Onderwijzings-bestuur, aangaat, dit ‘zal eene kweekschool ter vorming van aanstaande medeleden der Academie zelve, en tevens eene school zijn, waarin ook elk ander jongeling of jonge dochter een grondig onderwijs, in de Vocaal en Instrumentaal Muziek, alsmede in het Componeren, zal kunnen bekomen.’ Het Conservatorium is zamengesteld uit den Directeur van het Institut, - de Leeraars, die mede onder het getal der werkende Leden der Academie zijn begreepen, - en uit Kweekelingen, welke in