Aanhangzel had laten volgen. - Ook kunnen wij onze goedkeuring niet geven aan de bijgebragte rede, om over de Waarheid en Goddelijkheid van den Christelijken Godsdienst eerst aan 't slot te handelen. Zal een nadenkend Leerling niet veel vroeger verlangen onderricht te worden, of 'er goede gronden zijn, om 't Goddelijk gezag der Heilige Schriften, en wel des O. zoo wel, als des N. Verbonds, (waaruit van 't begin af, en vervolgends overal, bewijzen voor elke leering afgeleid worden,) aan te nemen; en kan men dit voegelijk zoo lang verschuiven, tot dat men bekend geworden is met den geheelen inhoud der Leere? Hoe vreemd moet 't voorkomen, ook uit de Schriften des O. Verbonds, waarheden van den Christelijken Godsdienst telkens te zien bewijzen, zonder dat daaromtrent iets voorafgegaan is? - 'Er is nog iets in de verdeeling, dat ons niet wel bevalt. De Schrijver maakt van de Leer van Jesus, in 't tweede Hoofddeel, drie Afdeelingen. Zij zal (1) Waarheden, (2) Voorschriften, (3) Beloften en Bedreigingen behelzen. Het denkbeeld van Beloften heeft nog zoo iets van de oude manier, om een voornaam gedeelte der Christelijke leeringen in den vorm van een Verbond, met al 't geen dan daartoe behoort, in te kleeden. Dit bedoelt de geleerde beets niet. Maar mogelijk heeft hem een gezegde van Paulus, 1 Tim. IV:8, op dit denkbeeld gebragt. Hoe 't daarmede zij, deze schifting heeft, onzes inziens, veel ongeschiktheid. Wij zouden het alles liever in twee Afdeelingen hebben laten afloopen, de eerste over Leerstellingen, de tweede over Voorschriften. In de eerste kon, in dat gedeelte, waarin de Schrijver God beschouwt, in zijne genadige bestelling, om het menschdom te verlossen en zalig te maken door Jesus Christus, meest alles gebragt zijn, wat men nu vindt onder 't opschrift van
Beloften en Bedreigingen. Over de Bedreigingen kon 't noodige gezegd zijn, bij de verklaring van Gods zedelijk bestuur over den mensch.
Behalven deze verbeteringen in de orde, bijaldien de Eerw. beets 'er ook, bij nadere overweging, zoo over mogt denken, zouden bij eene nieuwe uitgave, die wij zeker verwachten, nog hier en daar kleine onnaauwkeurigheden kunnen verholpen worden; b.v. bl. 38. Oneindige wijsheid schrijft de leer van Jesus aan God toe, liever duidelijkheidshalve, De leer van Jesus schrijft