Avond-Onderhoudingen voor de Jeugd, ter vorming van Verstand en Hart. Naar de vierde Engelsche Uitgave. Met Platen. Te Amsteldam, bij W. van Vliet. 1806. In 8vo. 224 Bl.
Een zeer geschikt Leesboek voor de Jeugd, hebbende een gepasten aanleg, om dezelve, op eene gemeenzaame en bevattelijke wijze, aangaande meer of min belangrijke onderwerpen, onderrigt, naar haaren leeftijd berekend, toe te dienen. Het onderwijs is gegooten in den form van Avond-Onderhoudingen, of liever Gesprekken, tusschen eenen Leermeester en twee jonge lieden, george en hendrik, en anderen. In tien Avonden worden verschillende onderwerpen, meer of min in getal, naar gelange van derzelver belangrijkheid, of naar de keuze des Leermeesters, behandeld. Om den leeslust van jonge lieden, wien ons Maandwerk mogt in handen vallen, op te wekken, zullen wij, ten hunnen gevalle, de titels afschrijven, als eenen wenk voor hun, dat zij dit Werkje met nut en vermaak zullen doorleezen. I. Avond: Over den Eikenboom. De jonge Muis. De Wesp en de Honingbij. De wonderen eens Reizigers. II. Alfred. Een kleen Tooneelspel. Het ontevredene Eekhoorntje. Een gesprek over de onderscheidene standen, in het menschelijk Leven. III. Over de Pijn- en Denneboomen. De nestelplaats der Kaauwen. Gesprek over wetenswaardige zaken. De Muis, de Schoothond en de Aap. Over verscheidene Dieren en derzelver Vaderland. IV. Verwijt hetwelk Canut aan zijne Hovelingen deed. De geschiedenissen en lotgevallen eener Kat. De kleene Hond. De Natuur in persoon. V. Over de Huis-Zwaluwen. Het Schip. Dingen bij hunne juiste namen. VI. Gedaanteveranderingen van Indur. VII. De Geboorteplaats, een Dorp. Tooneelspel. De Zwaluw en de Schildpad. De waarde van 't Vermaak. De Gans en het Paard. VIII. Over de verschillende Grassoorten. Een gesprek over de Thee. De Menschen-dieven. IX. Het Dagboek op een Landgoed. Over de Manufakturen. X. De vliegende Visch. Eene aanwijzing, om dingen van elkanderen te onderscheiden. De Fenix en de Duif. De Papierbereiding. De beide Roovers. - Voor een uittrekzel is dit Werkje niet wel berekend, even
min als om uit hetzelve iets ter proeve af te schrijven; zoo wel het een als het ander zou, naar gelange van ons bestek, te veel plaats beslaan.