Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1806
(1806)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijGedichten over Godsdienstige Onderwerpen, door J. de Jongh, Leeraar der Hervormde Gemeente van J.C.Ga naar voetnoot(*) te Leeuwarden. Te Leeuwarden, bij J.W. Brouwer, 1806. In 8vo. 112 Bl.Lust voor Dichtoefening, en een oogmerk, om langs deezen weg, en door verscheidenheid van stijl, zijne Hoorders te stichten, gaf den Eerw. de jongh aanleiding tot het opstellen deezer losse stukjes van Godsdienstigen en zedelijken inhoud. Zulks blijkt ons uit een enkel woord van den Schrijver aan den bescheiden Lezer achter den Titel; daar immers betuigt hij, met eene den Christen - Leeraar welvoegende zedigheid: ‘Deeze eenvoudige Dichtstukken zien het licht, niet om eene proeve van Dichtkunst te leveren; maar het oogmerk der uitgave en de wensch van den Schrijver is, dat de stichting, bij het aanhooren van dezelve reeds verwekt, bevorderd, en meer algemeen uitgebreid worde.’ Gaarne doen wij hulde aan de vroome en Godvruchtige inzichten, die zijn Eerw. genoopt hebben, deezen zijnen arbeid verkrijgbaar te maaken voor zijne Geloofs en Landgenooten; zij ontwapenen zelfs de scherpte eener letterkundige en kunstminnende be- | |
[pagina 415]
| |
oordeeling, die wij ons anders mogten verooreloven; zij verbieden ons bijkans te vraagen, of dan de goede meening en bedoelingen van achtenswaardige Mannen eene toereikende zeden zijn, om, in deeze kieschere dagen, en bij den overvloed van keurige Bijbel- en Zededichten, in ons Vaderland voorhanden, eenvoudige dichtstukken uit te geeven, die slechts middelmaatig zijn, en, over het geheel, den naam van berijmd prosa verdienen? Maar laaten wij stilzwijgen. De arbeid van den Eerw. de jongh is Kerkelijk geapprobeerd. Mogten wij onze Dichterlijke approbatie, als een ander zegel van echtheid, daar ook aan hangen! Dan de geëerde Schrijver verschoone ons, dat wij het ten deezen bij onzen opregten wensch moeten laaten. Men kan toch een Weleerwaardig Leeraar zijn, zonder aanspraak te hebben op den titel van een goed Dichter. Liefst onthouden wij ons ook om eene proeve uit deezen bundel onzen Leezeren aan te bieden. De kortheid der stukjes, die meest den eenvoudigen Christen stichten zullen, behaagde ons bovenal. |
|