is misschien in dit werkje meer nog, dan in andere soortgelijke van dezen geleerden en grappigen Schrijver, in acht genomen. Ons althands kwam het zo voor. ‘Ik zal (dus spreekt de man zelve) mijne gedachten in een boek bij malkander verzamelen, dat dan zal kunnen dienen, om eens in een verlegen uur zo even in te kijken, en dan weêr uit de hand te leggen; waarom dat boek ook zeer geschikt zou zijn, om in de Antichambres van de Heeren Rechtsgeleerden op de tafel gelegd te worden, daar komen die verleegene uuren nog al eens eene enkele keer voor, als men wagten moet tot de partijen, die 'er vóór ons gekomen waren, in orde, de een na de andere, geholpen zijn, of ook als men t'huis eens een uurtje leeg tijds heeft; want gaat men dan in zijn Bibliotheek, hoe groot die ook anders zij, men zal 'er schaarsch, zo in den eersten greep, een boek aantreffen, waarin men over alles zo wat, en dat nog wel plaisierig gesproken vindt. De meeste boeken zijn toch heele volledige ligchaamen, waar men maar zo geen stuk of brok tusschen uitneemen kan, dat niet met het voorige of het volgende in verband staat, of zo men die al vindt, zijn het versenboeken of bon mots, en vertellingjes; maar die leeren niet veel, en ik wilde dat het uurtjen dat in dit nieuwe boek besteed wierd, ook ten minsten eenige leering over een of ander onderwerp, de weetenschappen en kunsten voornamentlijk betreffende, aanbragt.’ Indedaad tracht de Schrijver aan deze zijne bedoeling te beandwoorden. Ziet hier den inhoud: Inleiding over Boeken, Weetenschappen, enz. - Wie de eerste Schrijver geweest zij. - Schets eener Encyclopedie. - Bedenkingen over de Rechtsgeleerdheid in het algemeen. - Het Recht der Natuur. - Vóór-Justiniaansch Recht. - Het Jaarfeest van Pallas. - Na-Justiniaansch Recht. - Voorbeelden van Chicane. - Historie der Geneeskunde. - Voorts mengelingen.
Over de Symbola, Emblemata en Blasoenen. - Gedachten over geluk en ongeluk. - Aangenaamheid der Hollandsche Steden, boven die van andere Landen, boomrijkheid van Amsterdam. - Over het aanleggen van Tuinen en Lusthoven. - De drie K. of de hooge rangen van Keizer, Koopman, en Kunstenaar met elkanderen vergeleeken.
Het zal onnodig zijn, iets voor onze Lezers over te nemen; wij zouden verlegen zijn, wat te kiezen; maar op hoedanig eene wijze fokke simonsz. de pen voert, is overbekend, en de vrienden van 's mans geschriften zal het een aangenaam bericht zijn, dat het duidlijk blijkt zijn voornemen te zijn, dit werkje te vervolgen. De zinnebeeldige Titelplaat zal algemene goedkeuring wegdragen; de vinding is geestig, en, als men slechts eenmaal de opheldering in het Voorbericht inziet, alles zo sprekend en grappig, dat dit Plaatje alleen bijna de prijs van het boekje voor de liefhebbers waardig is.