Van Herberg tot Herberg, of de Vooroordeelen; Zangspel. Naar het Fransch van E. Dupaty, gevolgd door A. Fokke, Simonsz. Te Amsterdam, bij R.J. Berntrop. In 8vo. 111 Bl.
Zeker Officier, zeer ingenomen tegen het hem onbekende meisje, dat zijn Oom hem tot echtgenote bestemde, was door dien Oom op zijn kasteel gelokt, waar dat meisje met hare Tante gewacht werd. Vast voornemens om den Oom te bedriegen, door zich spoedig weg te maken, houdt hij zich als wilde hij de Dames te gemoet reizen. Hij vindt in de eerste herberg een zeer aardig Dienstmeisje, dat hem reeds belang inboezemt, maar in het volgend posthuis hare Zuster, een voortreflijk meisje, dat geheel zijn hart inneemt, en, daar hij merkt dat dit Juffertje en hare Moeder lieden van geboorte zijn, en slechts door omstandigheden gedrongen hier herberg hielden, valt hij het meisje te voet, en smeekt om hare liefde. Op dit oogenblik komt Oom nu binnen, en het komt uit, dat hij juist voor het voor hem bestemde meisje dien voetval deed, terwijl het blijkt dat hij zich nog altijd in het kasteel bevond, daar de knechts hem, gedurende den nacht, slechts wat heen en weder gereden hadden in het park, en men in een der vertrekken de onderscheidene herbergen had naargebootst. Nu schikt zich alles tot het gewenschte huwlijk.
Bij kunstgewrochten als dit ziet men vooral op de Zangstukjes; dan deze missen hier, gelijk de Vertaler zelve zegt, de behoorlijke maat en zoetvloeijendheid, om dat zij onmiddelijk naar de Fransche Muziek zijn geschikt. Deze Muziek moet dan wel zeer voortreflijk zijn, daar wij anders volstrekt niet begrijpen, wat den Heer fokke simonsz., aan wiens geest en vernuft wij zo dikwijls en gaarne recht deden, kan bewogen hebben, om den goeden dunk onzer Natie voor ieder voortbrengsel van zijne pen, door de naarvolging van zulk een geestloos Fransch product, zonder noodzake te wagen.