oorden gevoerd, eindigde hij kortlings, zeven-en-veertig jaaren bereikt hebbende, in den jongsten overwinnenden Zeeslag, door hem op de Fransche en Spaansche Vlooten bevogten, in den bekenden Zeeslag bij Kaap Trafalgar; in de jongste oogenblikken dien moed en die standvastigheid van geest betoonende, welke hem altoos bezield hadden. Scott, zijn Secretaris, die in dien slag naast hem stondt, kreeg een schot door het hoofd en viel dood neder, wanneer ook onze Held, doodelijk gewond, in de armen van Kapitein hardij nederzeeg; beneden gebragt, zag hij aldaar meer gekwetsten, en verzogt den Chirurgijn, die zijne wond wilde onderzoeken, slegts de overigen schielijk te verbinden en hem nog te laaten wagten: en daarna, bij het verbleeken des Heelmeesters, zeide nelson met voorbeeldelooze koelbloedigheid: ‘Ik zie aan uw gezigt, dat mijne wond doodelijk
is.’ - Als een anderen trek van die koelbloedigheid, welke ook bij het opmerkelijkst voorgevoel van zijnen dood hem niet verliet, tekenen wij nog deeze Anecdote op. Zijn Kist, die van den grooten mast van het bij Aboukir in de lucht gesprongen Admiraalschip l'Orient was vervaardigd, stondt bij een Schrijnwerker te Londen: nelson ging, kort voor dat hij met de Vloot uitzeilde, naar dien man toe, en begeerde, dat eene schriftelijke bevestiging, dat deeze Kist in de daad van den mast van l'Orient was gemaakt, op het dekzel wierd geplaatst; daar zeer luchtig nevens voegende: ‘Zeer waarschijnlijk zal ik bij mijne terugkomst van de Kist gebruik maaken.’ - Zijne zinspreuk bij den naderenden slag was: De Overwinning of de Westmunster Abdij! Hij werd egter, gelijk bekend is, niet daar, maar in de St. Pauls Kerk begraaven: 184 Koetzen verzelden de Lijkstatie. - Als eene bijzondere toevalligheid wordt opgetekend, dat hij juist zo veele vijandlijke schepen veroverd heeft, als hij jaaren bereikt hadt.
Dit Leeven diens Helds, in hoe kort een bestek ook begreepen, is geen dor verhaal of eene kronijk van zijne verrigtingen. De Schrijver is 'er op uit om 's Mans Character in veele bijzonderheden te doen kennen.
Ten opzigte van zijnen Moed waren de beoordeelingen zijner Tijdgenooten eenstemmig; niemand betwistte hem den roem eens Helds: de Leevensverhaaler merkt onder andere op, dat nelson in alle gevallen eene onbegrens-