regtmatig, en behelst, dat het geen' ongeoefende vrijstaat, deze konstbewerking te verrigten.
In het zesde Hoofdstuk ontvouwt de Heer coopmans vrij naauwkeurig het beloop, de verschijnsels en genezing der Vaccine. Veel nuttigs komt hier voor. Zie hier het besluit: ‘Uit al het verhandelde,’ zegt de Schrijver, ‘blijkt vooreerst, dat de Koepok somtijds een ongeregelden loop houdt; ten tweede, dat, volgens Prof. thomassen a thuessink, om de ziekte wel te beoordeelen, alle verschijnsels te zamen moeten genomen worden, om daaruit te kunnen opmaken, of de Koepokken echt of onecht zijn.’
In het zevende Hoofdstuk wordt de voortreffelijkheid der Koepokken boven de natuurlijke ten klaarste betoogd, en wel uit hoofde dat de Koepok eene zeer zachte, bijna onmerkbare, ziekte te weeg brengt, die nimmer van den dood of nakomende gebreken wordt gevolgd; ten andere, omdat zij geen vermogen van besmetting heeft, dan door de inenting, en dus niet van zelve kan verbreid worden; en wijders, dat men, bij het bewerkstelligen der inenting zelve, in de keuze der voorwerpen niet beschroomd behoeft te zijn, daar dezelve op elken leeftijd, ja zelfs bij Kraamvrouwen, Zieken enz., kan geschieden. En daar 's jaarlijks in Europa 408,000 menschen door de Kinderziekte naar het graf gesleept wierden, ware het zeker te wenschen, dat de Koepok nog algemeener aangenomen en verbreid wierd.
Het achtste Hoofdstuk behandelt het heilzaam vermogen tegen andere Ziekten. De Koepokken laten geen smet in 't ligchaam na, welke naderhand ziekten zou kunnen veroorzaken. Verscheidene ziekten, daarentegen, langdurig van aard, en die voor geene middelen wilden wijken, zijn door de Koepok genezen; als verzwakking der kinderen, chronische huidgebreken, hevige buikloopen, doofheid, kliergezwelziekte, kinkhoest, enz. De Pest zelve is, door de inenting met de Koepok, of voorgekomen, of derzelver woede verzacht.
Het laatste Hoofdstuk heeft iets, betreffende de pokken der Geiten, en de inenting der Koepok op andere Dieren. Dat de Geit, even als de Koe, haar eigen pok heeft, die tegen de Kinderziekte dezelfde voorbehoedende kracht bezit, heeft j.j. heijdeck, Hoogleeraar te Madrid, waargenomen, en door proeven bevestigd.