Bijdragen tot bevordering van Waarheid en Godvrucht. IIden Deels 1ste en 2de Stuk. Te Amsterdam, bij W. Brave. In gr. 8vo.
Voor ongeveer twintig jaren ondernamen eenige Leeraars der Nederlandsche Kerk de uitgave dezer Bijdragen. Door hunne bezorging zijn drie Stukjens in 't licht gegeven. Na een langen stilstand, is dit Werk, in het voorleden jaar, met voorkennis der vorigen, door andere Uitgevers weder opgevat, en zijn nu reeds van het tweede Deel twee Stukjens te voorschijn gekomen.
Het eerste vervat vier Verhandelingen. - (1) Gedachten van een redelijk, doch ongestudeerd Christen, bij de aanvallen op zijn geloof. Gevolgd naar j. tobler, Erbauungsschriften, Th. 1.
(2) Hoe kan een Leeraar aan zijne Leerredenen het bekoorlijke der nieuwheid geven? Met vrije navolging overgenomen uit a.w.p. moller, zur beforderung der nutbarkeit des Predigtambt und des Theolog. studiums.
(3) Over 't oogmerk en de doelmatige inrichting der Ziekenbezoeken. Uit j.r.g. beijer, Magazin sur Prediger, Th. 1.
(4) Over de verschillende drangredenen tot deugd, die uit de Leer der Voldoening ontstaan. Uit jakobi, Betrachtungen ueber die weisen absichten Gottes, Th. 1.
In het tweede levert men de volgende: (1) Over den Geest van het Christendom. Uit flatt, Magazin fur Christliche Dognatik und Moral, Th. 1.
(2) Verliest de Godsdienst van Jesus, wanneer de Messiaansche Voorspellingen van het O.T. niet bepaaldelijk op der persoon van Jesus van Nazareth doelen? Niet vertaald.
(3) Over de voorzichtigheid, met welke men in het bestrijden van Godsdienstige Volksbegrippen behoore te werk te gaan. Eene vertaalde Redevoering van hottinger, uit het Journal fur Prediger, Th. 30.
De Uitgevers zeggen, en toonen dadelijk, door den inhoud van deze beide Stukken, die eene aangenaame verscheidenheid bevatten, zich aan het te voren voor deze Bijdragen gemaakt plan wel te willen houden. Men beöogt, door het verzamelen van goede en nuttige kleine schriften, wel over het geheel de onderrechting en stichting van allerlei soort van godsdienstige menschen,