Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1804
(1804)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijReisbeschryvingen voor jonge Lieden, door A. van Waasdyk, Leeraar by de Gemeente der Remonstranten te Delft. Iste Deel. Met Kaarten en Platen. In den Haage, by J.C. Leeuwestyn, 1803. In gr. 8vo. 322 blz.Naardemaal dit Eerste Deel der Reisbeschryvingen, ten op den tytel vermelden einde ingericht, de voorlooper is van mogelyk veele andere, moeten wy onze Leezers met des vervaardigers plan bekend maaken. Met de byzondere bedoeling, om jonge Lieden, in stede van vaak ontstichtende Romans, een nuttig Leesboek in handen te geeven, sloeg de Leeraar van waasdyk de handen aan 't werk. Zyn plan geeft hy met deeze woorden op: ‘Ik zal onder alle Reisbeschryvingen, die my bekend zyn, de gewigtigsten uitzoeken, en, met weglaating van hetgeen voor de jeugd niet eigenlyk geschikt is, alleen dat geen verhaalen, welk hen tevens vermaken en onderwyzen kan. Met op- | |
[pagina 86]
| |
zigt tot de gebeurde zaaken en geschiedenissen, zal ik my naauwkeurig aan de bronnen houden, waaruit ik geschept heb: ik zal echter tegelyk trachten aan den draad van elk verhaal zoo veele algemeene kundigheden te knoopen, als het, zonder hen te vermoeijen, mogelyk is. - Ik was aanvanglyk van voornemen eene tydrekenkundige orde in acht te neemen; doch ik gaf, by eene nadere overweeging, dit voornemen op, en stelde my daarentegen voor, myne jonge Leezers, volgens een bedekt plan, en onder geduurige afwisselingen, van tyd tot tyd, in alle gewesten om te leiden, en daar by van meerdere Reisbeschryvers telkens dien tot onzen leidsman te kiezen, welke my de aangenaamste en tevens de veiligste zal toeschynen. - Ook heb ik gedacht van de reeds vroeger uitgegeevene, en nog onvertaalde Reisbeschryvingen voor de Jeugd, van de Heeren campe, trap en anderen, zodanig gebruik te moeten maaken, als met ons groote oogmerk, algemeene nuttigheid naamlyk, meest overeenkomt.’ 's Vervaardigers keuze viel, in de eerste plaats, op de Beschryving van de Pelew-Eilanden, opgemaakt uit de dagverhaalen en mondelinge berichten van den Kapitein hendrik wilson, en sommigen van zyne Officieren, welke in Augustus 1783 aan dezelve schipbreuk geleden hebben met de Antelope, eene Paketboot, in dienst van de Engelsche Oostindische Compagnie. - Deeze keus kan niet anders dan goedkeuring wegdraagen. De bewerking is egter, onzes inziens, wat te breed uitgeloopen, als beslaande 292 bl. van dit eerste Deel. Wy zullen 'er niets uit ophaalen. Op zyn tyd hebben wy het groote Werk in onze Letteroefeningen bekend gemaakt.Ga naar voetnoot(*) De treurige Lotgevallen van Mevrouw godin des odonais, op eene Reis van Riobamba, niet verre van Quito, in Peru, door het Amazonenland, welke voorts dit Deel vult, kwamen ons voor, niet zo gelukkig gekoozen, om tot uitbreiding van kundigheden en algemeene leering der Jeugd te dienen, hoe zeer ook geschikt om aan te wyzen, hoe veel opeengehoopten jammers de Mensch - en zelfs eene der zwakke Kunne - konne verduuren. Geene Kaart is in dit Deel voorhanden. Prins lee-boo dient alleen ten cieraade. |
|