Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803
(1803)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe jongste poogingen der hedendaagsche Grieken om hun vaderland in vryheid te stellen. Met een berigt van de voornaamste persoonen, daarin werkzaam, en derzelver lot. - Ontleend uit eenen Brief, uit Weenen geschreeven.Indien 'er onder de Volken van Europa, die hunne Vryheid verlooren hebben, maar nog de hoope der herkryging voeden, een is, 't welk, behalven de Poolen, eene byzondere aandagt verdient, het zyn de Hedendaagsche Grieken. Te vergeefs hebben hunne vyanden een brandmerk op hun character zoeken te zetten, als of zy meer dan andere overwonnen Volken verlaagd waren tot list, verraadery en het verregaandst bygeloof. In tegendeel, de zaaden van de edelste deugden huisvesten nog by dat Volk; en de weelderige uitspruitzels, welke, in spyt van den verdervenden wind der Dwangregeeringe, zich vertoonen, duiden genoegzaam aan, hoe zeer zy zouden bloeijen en heerlyke vrugten voortbrengen onder den invloed van gunstiger omstandigheden. Het is bekend, dat de Grieken, op eene sterke wyze, deel namen in de Fransche Omwenteling. De Reize van de twee stephanopoli's in Griekenland, onder andereGa naar voetnoot(*), levert veelvuldige bewyzen op, hoe verie zy den weg gebaand hadden, en tot welk eene hoogte hunne verwagtingen opgebeurd en leevendig ge- | |
[pagina 722]
| |
houden werden, door den staatkundigen invloed van den Opper-Generaal des Franschen Legers in Italie. In Duitschland liepen ook verscheide gerugten, in de Jaaren 1797 en 1798, betreffende eene zamenspanning van verscheide Grieken te Weenen, om aldaar eene Omwenteling in hun Vaderland te beraamen en te bewerkstelligen. Eenige jaaren vóór dat tydperk gaf men te Weenen een Nieuwspapier uit in de hedendaagsche Grieksche taal; en eene menigte van Leerboeken ten dienste der Grieken, zo oorspronglyke als vertaalde uit het Fransch en Hoogduitsch, kwamen van de Grieksche drukpers in die Hoofdstad, en werden door Moldavie en Wallachie verspreidGa naar voetnoot(*). Maar deeze poogingen, om allengskens opgeklaarder kundigheden onder de Grieken te verspreiden, werden ras gestuit, door de te groote voortvaarenheid eeniger zeer vuurige geesten. Schoon men deeze zamenspanning, en de straffe der zodanigen, die 'er deel in namen, zo veel mogelyk, verhoolen gehouden hebbe, zyn egter de volgende byzonderheden des betreffende, en wegens het lot der Aanvoerderen, bekend geworden. Riga, geboortig van Belestinos (voortyds Phera) in Thessalie, hadt van de natuur veele uitsteekende hoedanigheden ontvangen, en was bovenal bedeeld met eene groote maate van kloekberaadenheid en moed. Geduurende zyne jeugd hadt hy in Frankryk zich opgehouden, de Fransche taal geleerd, en werd, by zyne wederkomst in zyn Vaderland, by een der Prinsen van Wallachie Geheimschryver. Naderhand begaf hy zich na Weenen, waar hy verscheide Boeken in de hedendaagsche Grieksche taal overzette. Een volvuurig liefhebber zyns Vaderlands zynde, en een yverig Gemeenebestgezinde, begon hy eene heimlyke staatkundige verbintenis met verscheide zyner Landgenooten aan te gaan. Eenigen deezer waren Onderzaaten des Keizers. Zy vertaalden verscheide Boeken, die hun geschikt scheenen om het Grieksche Volk uit den doodslaap der Slaavernye te doen ontwaaken; als, by voorbeeld, het Eerste en Vierde Deel der Reizen van den jongen Anacharsis, die daadlyk gedrukt en onder den Volke verspreid werden. Het Tweede | |
[pagina 723]
| |
en Derde Deel waren desgelyks gedrukt. Doch toen de Zamenverbondenen gevangen geraakten, nam men ook alle de afdrukken, in dier bezit, weg, en zy werden, op last van het Oostenryksch Gouvernement, verbrand. Zy hadden desgelyks een Catechismus der Vryheid doen drukken; doch het is onzeker of dit Boeksken den weg na Griekenland vondt, dan of het in het lot des Tweeden en Derden Deels der Reizen van den jongen Anacharsis deelde. Hun Manifest, in tegendeel, 't welk, met gloeiende kleuren, de misdryven en wreedheden der Turken afmaalde, en de Grieken opwekte tot eenen algemeenen opstand tegen hunne Dwinglanden, werd verspreid door hunne Aanhangers, en verwekte de leevendigste aandoeningen. Het was vercierd met een Vignet, verbeeldende de Knods van hercules. Men verhaalt mede, dat de Zamenverbondenen tot drie keeren een hunner Medegenooten tot den Franschen Veldheer te Milaan gezonden hebben, om van hem bystand te verzoeken. Dan zy schynen alleen met beloften te zyn heen gezonden. Inmiddels begonnen zy Geld te verzamelen, en hadden reeds eene aanmerkelyke som byeengebragt. Theodosius, Bisschop van Belgrado, was medegenoot in de Zamenspanning; dan deeze zwakhartige Geestlyke werd door vrees, en eleutherius oecomus, een Koopman, door haat tegen zommigen der Eedgenooten gedreeven, om den geheelen toeleg te ontdekken aan den Dragoman of Tolk des Turkschen Gezants te Weenen; en, in gevolge eens verzoeks van dien Gezant aan het Hof van Oostenryk, werden de Zamenverbondenen, in Slachtmaand des Jaars 1797, onmiddelyk in bewaaring genomen. Riga, hun aanvoerder, werd ondervraagd. Kloekmoedig beleedt hy de geheele zaak; doch voegde 'er nevens, dat het besluit, door hem genomen, om de Vryheid aan zyn Vaderland te hergeeven, hem voorkwam geene misdaad altoos te weezen. Hy betuigde verder, dat het Grieksche Volk, reeds dertig jaaren geleden, gehoopt hadt, de slaafsche ketens verbryzeld te zullen zien door Russische hulpe; - dat het, zyne verwagtingen van bystand uit dien oord ziende faalen, vervolgens zich by den Huize van Oostenryk hadt willen vervoegen; maar dat het ziende hoe de tydsomstandigheden den Keizer zouden beletten hun eenige daadly- | |
[pagina 724]
| |
ke hulpe te verschaffen, 'er geen ander middel overschoot, dan zich by de Franschen ten dien einde aan te melden. - Riga poogde, ten dien zelfden tyde, het medelyden des Oostenrykschen Staatsdienaarschaps gaande te maaken, door eene hartroerende beschryving van de verdrukking en elenden, waaronder zyne Landgenooten een deerlyk leeven omsleepten. Het Hof van Oostenryk kon niet weigeren, de Zamenverbondenen aan de Turken, op den gedaanen eisch, over te leveren; inzonderheid, daar de Groote Heer zyn woord gegeeven hadt, dat niemand hunner met den dood zou gestraft worden. Riga werd, overzulks, met nog zeven, onder een sterk geleide, na Belgrado gezonden, en aan den Bassa dier Stad overgeleeverd. Doch hier sloeg men weinig agt op de belofte, door den Sultan gedaan. Nicolides, een deezer ongelukkige slachtoffers, was een bekwaam Arts. Te Belgrado komende, lag de Bassa gevaarlyk ziek. Nicolides genas hem; dan des niet tegenstaande werd hy, nevens zyne Medegevangenen, 's nagts in den Donau verdronken. De deur der gevangenisse werd met oogmerk opengezet, en men liet het gerugt loopen, dat de Gevangenen hadden weeten te ontsnappen. Misschien dat, ten eenigen tyde, hun lot stoffe verschaft aan eenen Vaderlandlievenden Dichter tot een Gezang te hunner eere, en dat hunne naamen klinken in de dankliederen hunner Landgenooten, gelyk die van aristogiton en harmodius. Onder de verdronkenen in den Donau bevondt zich een Man van vernuft en geleerdheid, kanonico geheeten, en argentees, een ryk Koopman. De beide Broeders parigi, die het Grieksch Nieuwspapier te Weenen gedrukt hadden. Onderdaanen des Keizers zynde, kwamen vry met Ballingschap. Zy keerden na Leipzig, waar zy zich misschien nog bevinden. In den beginne poogden zy hun Grieksch Nieuwsblad te agtervolgen; doch zy vonden zich genoodzaakt dien arbeid te staaken, dewyl de Keizer aan 't zelve den doortocht door zyne Staaten niet wilde vergunnen. Dit Nieuwspapier hadden zy geregeld uitgegeeven van het Jaar 1790 tot 1797, den tyd der gevangenneeming hunner Vryheids-medewerkeren. 't Zelve werd verspreid in de Oostenryksche Staaten, in Wallachie, Moldavie en Nieuw Natolie; het strekte kragtdaadig tot verlichting der Grieken. | |
[pagina 725]
| |
Ten tyde dat te Jassi het gerugt zich verspreidde, dat bonaparte ten oogmerk hadt met zyne Legerbende in Griekenland over te komen, veroorzaakte zulks eene groote beweegenis onder de talryke Grieksche Inwoonderen dier Stad. De Paasch-eijeren werden beschreeven met de woorden vryheid, gelykheid, broederschap. De Juffrouwen droegen geborduurde Vryheidsboomen. De Grieken in de daad zyn van eenen zeer ligt ontvlambaaren aart, en hebben eene treffende gelykheid op de Franschen, in verscheide trekken van hun Character; doch het ontbreekt hun, over 't algemeen, aan volstandigheid en krygstugt. Ten dien dage droomden zy van niets anders, dan dat zy hun Land, door der Franschen hulpe, in den ouden luister zouden hersteld zien. De meesten hadden zich wapens aangeschaft, gelyk my verzekerd is door een Geneesheer, die zich op dien tyd in Griekenland bevondt. - Eenigen, 't is waar, hebben verondersteld, dat der Grieken Bygeloovigheid hun zou belet hebben zich met de Franschen te verbroederen. Maar, staande myn verblyf in Turkyen, heb ik, by veelvuldige gelegenheden, gezien, hoe weinig die byzonderheid zelfs het Gemeene Volk van neiging tot de Franschen zou te rugge gehouden hebben. Het gewoone zeggen was, dat de Franschen niet onregtvaardig genoeg zouden weezen om hunnen Godsdienst aan te vallen. Het is, daarenboven, eene uitgemaakte zaak, dat ook aldaar de donkere wolken van Bygeloof beginnen op te klaaren: de Kooplieden en Geleerden blyven voortvaaren met Verlichting onder hunne Landgenooten te verspreiden; schoon de Geestlyken alles doen, wat in hun vermogen is, om zulks te beletten. Een zekere maurogeni, een Bloedverwant van de Prinses maurogeni in Wallachie, hadt mede deel in de Zamenspanning; doch begaf zich, de reden is my onbekend, vóór de ontdekking daarvan, na Hamburg, en van daar na Parys; te welker Stede hy zich nog onlangs ophieldt: hy is een zeer ryk man. In die Stad bevinden zich thans veele Grieken, die 'er mogelyk in 't geheim bezig zyn met iets goeds voor hun Vaderland te bewerken. Onder deezen telt men een zekeren kodrika, een Athener; hy is Geheimschryver geweest by Prins michael suggo in Moldavie; hy vergezelde | |
[pagina 726]
| |
den Turkschen Afgezant na Parys, en werd met deezen in den Tempel opgeslooten, doch, naa korten tyd zittens, vrygelaaten. Hy heeft fontenelles Werk over de veelheid der Werelden in hedendaagsch Grieksch overgezet en met Aantekeningen verrykt. Behalven deezen is 'er een polyzo, die zich eenigen tyd te Jena by den Hoogleeraar reinhold ophieldt, voorts zyne Studien te Halle, Leipzig en Weenen voortzette, en in de Stad Jassi als Arts leefde. Men verklaagde hem als een der Zamenzweerderen; hy werd op last van Prins kallimachi gevat, doch, naa eenige maanden gevangen gezeten te hebben, weder op vrye voeten gesteld; dan, ten Jaare 1799, door Prins yxsitati, den Opvolger van kallimachi, gebannen. Hy begaf zich na Joannina in Thessalie, waar hy tegenwoordig Lyfarts is van den Bassa. Hy is een Man van zeer groote bekwaamheden, doch schynt van eenen onbedagtzaamen aart, en geen vast character te bezitten. Over 't geheel mag men zeggen, dat de Zamenverbondenen in Griekenland, tot de bevryding huns Vaderlands van het juk der Turksche overheersching, veele misslagen begingen, zodanig dat het niet wel kon missen of hunne ontwerpen moesten mislukken. Misschien was het onvoorzigtig, dat zy hunne Boeken te Weenen en niet te Venetien deeden drukken; te laatstgemelder Stede zouden zy zich nader aan Turkyen bevonden, en de Boeken veel gereeder onder hunne Landgenooten hebben kunnen verspreiden. |
|