Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803

De Hertogin van Newcastle en de heer Gray.

De Hertogin van newcastle, die door verscheide Lettervoortbrengzelen haaren doorlugtigen Naam beroemdheid byzette, wist, op eene zeer verpligtende wyze, een behoeftig Schryver haare gunst te betoonen, en blyk van haare Letterliefde te geeven.

Vóór dat de Heer gray op de Universiteit van Cambridge bevorderd werd, bevond hy zich in zeer bekrompene omstandigheden. Te Londen zynde, ging hy, met een zyner bekenden, eene Verzameling van kostbaare Boeken bezigtigen, die uit de hand te koop waren. Onder deeze was eene Kas, geheel opgevuld met eene Verzameling van de beste Uitgaven der Classike Schryveren. Gray's oog werd 'er sterk door getrokken; hy bezag dezelve herhaalde keeren, betuigde, luid genoeg om van allen gehoord te worden, hoe zeer hy deezen Boekenschat bewonderde, doch voegde 'er

[p. 663]

op een laager toon tot zynen Vriend nevens, hoe het hem smertte niet ryk genoeg te weezen om zich denzelven aan te schaffen.

De Hertogin van newcastle, die digt genoeg by hem stondt om dit onderhoud te hooren, en den Heer kennende, aan wien gray deeze openhartige betuiging deedt, vroeg, hem ter zyde roepende, den naam zyns Vriends. Deezen verstaan hebbende, kogt zy onverwyld die Kas met Boeken, en zondt dezelve aan de Verblyfplaats van gray, met een Briefje van den volgenden inhoud. - ‘De Hertogin van newcastle doet haare groete aan Mr. gray, en verzoekt, dat hy haar de Eere wil aandoen, om eene kleine erkentenis aan te neemen voor het vermaak, 't geen zy genooten heeft onder het leezen van diens Elegy on a Country Churchyard.’