lingen van Penningen, in alle de Metalen, geenzints zeldzaam. Tridt moet zyn Tri. Pot. - - - Cos IIII.’ Verder: ‘De Keerzyde betekent de Overwinning, die deze Keizer op de Duitschers en andere woeste Volken en Naburen van de Batavieren behaalde. De Grenspaal by Naaldwyk gevonden, onder dezen Keizer [antoninus pius] opgerigt, en andere ontdekkingen by de Aucteuren te vinden, illustreren genoeg al het gene van deze vinding te bewyzen is.’ Eindelyk: ‘De Penningen van dezen Keizer [antoninus p.] zyn, wegens deszelfs langdurige regering, gemeen. Dan daar deze alhier te Lande gevonden is, en wel om deszelfs bywerk geschikt tot Krygseretekenen, is dezelve voor de Historie zeer interessant.’
By het geen de Heer p. van damme my schreef, kan ik het volgende nog voegen: dat men, ter plaatze waar men de bewuste Medaille heeft opgegraven, ook ene Urne van zeer schone rode aarde heeft gevonden; doch dezelve werd door den vinder in stukken geslagen. Neem ik nu alles samen, dan krygt het geen door my t.a.p. al te los was opgetekend, myns bedunkens, meer zekerheid. Een oud Zwaard, ene Medaille, geschikt tot een Krygsereteken, en ene Romeinsche Urne van zeer schone rode aarde, bewyzen toch iets voor de begravenis van den enen of anderen voornamen Romein daar ter plaatze, waar dezelve by elkanderen worden gevonden.
Het is waar, in de beschryving dier Medaille maakte ik gene melding van ene Urne, en zie hier de reden waaröm! De ene verzekerde my, dat men ene Urne gevonden had; de andere ontkende dit: ik was dus in het onzekere, en wilde niets, dat my nog onzeker was, als zeker opgeven. Enigen myner Vrienden, die by my alle geloof verdienen, hebben my naderhand verhaald, dat zy zeker wisten, dat 'er op dezelfde plaats ook ene Urne was gevonden; ik stel dit dus hier thands als ene zekere waarheid, aan welke ik niet kan of mag twyfelen.
Ziet daar, myne Heren! alles, wat ik U thands, door de haast, waarmede ik dezen Brief moest vervaardigen, nog nader omtrent het bewuste Muntstuk kan mededelen. Ik bedank den Here Φιλαρχαῖος nogmaals voor zyne aanmerkingen en nadere ophelderingen; en het zal my aangenaam wezen, wanneer zyn Ed., dien