Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1803
(1803)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijLeevensberigten van Dr. Edward Jenner.(Uit het Engelsch.)
Dr. edward jenner, die eene zo welverdiende beroemdheid verworven heeft, door de belangryke Ontdekking der Inenting met Koepokken, is de jongste Zoon van den Eerw. stephen jenner, M.A. van de Universiteit van Oxfort, Rector van Rockhampton, en Vicaris van Berkeley, in Gloucestershire; hy werd ter laatstgemelde plaatze, in den Jaare 1749, gebooren. Zyn Vader bezat in dat zelfde Landschap, behalven 't geen hy van zyne bevordering in de Kerk trok, grooten landeigendom. Zyne Moeder was de Dogter van den Eerw. henry head, van eene aanzienlyke | |
[pagina 534]
| |
Familie in Berkshire, die voorheen Vicaris van Berkeley geweest was, en tevens Prebendaris van Bristol. Dr. jenner hadt het ongeluk, dat hy zynen Vader in zyne vroege jeugd verloor; dan dit verlies, 't welk menigmaal de verhindering der noodige aankweeking van jeugdige talenten ten gevolge heeft, werd vergoed door de tedere oplettendheid van zynen ouderen Broeder stephen jenner, die, met eene waarlyk vaderlyke zorge, de vroegste dagen zyns Broeders gadesloeg. Naa den gewoonen loop der Schooloefeningen afgedaan te hebben, dien hy te Cirencester volbragt, werd Dr. jenner in de beginzelen der Heel- en Kruidmengkunde, door Mr. ludlow, van Sodbury, onderweezen, dien hy verliet, om geplaatst te worden onder het onmiddelyk opzigt van Mr. john hunter; by deezen bragt hy twee jaaren als Huisgenoot door. Dr. hunter kreeg, op dien tyd, lust, om Lessen te geeven in de Natuurlyke Historie. De verdiensten zyns Kweekelings op de rechte waarde schattende, boodt hy hem het Deelgenootschap in zyne praktyk aan, welke zeer uitgebreid was, en groote winst aanbragt. Dr. jenner, die zeer gehegt was aan de plaats zyner geboorte, vondt goed, deeze streelende aanbieding af te slaan; en, om dezelfde reden, weigerde hy den voorslag om in de Indiën geplaatst te worden, boe uitlokkende voorwaarden ook met dien voorslag gepaard gingen. Zyne leerjaaren in Londen volbragt hebbende, zette Dr. jenner zich te Berkeley neder, waar hy welbaast, in de Genees- en Heelkunde, eene zeer uitgestrekte praktyk kreeg; zyne bekwaamheden werden bekroond met steeds toeneemende agting en ryke winst. Welhaast werd hy door bezigheid als overkropt; en hy vondt zich genoodzaakt, het vermoeiendst gedeelte zyns Beroeps te laaten vaaren. Dr. jenner trouwde, in 't Jaar 1788, Juffrouw catharina kingscote, Zuster van den Colonel kingscote, van Kingscote in Gloucestershire, eene aanzienlyke Familie in dat Landschap; by welke hy drie Kinderen verwekte, twee Zoonen en ééne Dogter. De Chirurgie hebbende laaten vaaren, vondt hy gelegenheid om zyne Studie in de Natuurkunde en Natuurlyke Historie voort te zetten. Als eene proeve van zyne bedreevenheid in het laatstgemelde vak, mogen wy vermelden zyne opheldering van een duister en veel betwist stuk | |
[pagina 535]
| |
in de Natuurlyke Historie van den Koekkoek. Dit vernuftig onderzoek, gegrond op daadlyke waarneeming en gelukkige gissing, wekte de aandagt van de Liefhebbers der Natuurlyke Historie op; en kort daar naa werd Dr. jenner tot Lid van de Koninglyke Societeit verkoozen. Dr. jenners onderzoek na den aart der Koepokken nam eenen aanvang omtrent het Jaar 1776. Hy hadt waargenomen, dat veele door hem, met de stoffe der Kinderpokjes, ingeënten, voor die ziekte onvatbaar waren. Deeze Persoonen hadden toevallig de Koepokken gehad; en 'er heerschte een omloopend begrip, dat die gehad te hebben, ten middel van voorkoming der Kinderpokken diende. Naa veelvuldige naspeuringen en waarneemingen, viel hy op het denkbeeld, om de Koepokken, even als de Kinderpokken, door Inenting mede te deelen, eerst van de Koe, en vervolgens van den eenen Mensch aan den anderen. De eerste proeve van dien aart, welke hy onderstondt, wel slaagende, boezemde hem vertrouwen in; en een geregelde loop van Proefneemingen, ten zelfden einde ingericht, werd met een gelukkigen uitslag bekroond. Deeze gelukkige ontdekking maakte Dr. jenner openbaar, in eene Verhandeling, ten Jaare 1798 uitgegeeven, onder den Tytel: An Inquiry into the Causes and Effects of the Variolae Vaccinae, a disease discovered in some of the Western countries of England, particulary Gloucestershire, and known by the name of CowpoxGa naar voetnoot(*). - In den loop der twee volgende Jaaren deedt hy opgave van zyne verder genomene Proeven; hy deelde ze stukswyze mede, en zy werden vervolgens in één Deel zamengevoegd. Naderhand zondt hy eene kleine Verhandeling in 't licht, getyteld: The Ori- | |
[pagina 536]
| |
gin of Vaccine Inoculation, waarin hy verslag doet van zyne eerste Proefneemingen, en waarneemingen op dit onderwerp. Ondanks de verdienste deezer ontdekkinge, stondt Dr. jenner ten doele van de pylen des nyds en der kwaadaartigheid. 's Mans uitvinding werd eerst versmaad, vervolgens ontkend; maar de waarheid zegepraalde in 't einde, op eene wyze, allerloflykst voor den Uitvinder, en voor de Vrienden des Menschdoms: en de Inenting der Koepokken is thans in Groot-Brittanje welgevestigd, en maakt spoedige voortgangen de Wereld door. Mr. rush, Chirurgyn Generaal der Armée, voerde dezelve by de Landmagt in; Dr. trotter, Geneesheer op de Vloot, deedt het op de Landsschepen; en Dr. blaine, een der Commissarissen over de zieken en gekwetsten, kreeg een last van de Admiraliteit tot dit weldaadig oogmerk. Te deezer gelegenheid booden de Doctors en Chirurgyns van de Vloot Dr. jenner een Gouden Medaille aan, met eene daar by passende Aanspraak. Dit werd gevolgd van andere openbaare Eerbetooningen, hem beweezen, door de Geneeskundige Societeit te Londen, de Suffolk-Societeit van Chirurgyns, de Weldaadige Geneeskundige Societeit van Essex en Herts, en de Geneeskundige Societeit aldaar; welke laatstgemelde hem tot Lid van Eer verkoos. Het Parlement kende hem de som van 10,000 P. St. toe; en het haaperde slegts aan vier stemmen, dat hy geen 20,000 P. St. kreeg. Op het Vasteland werd deeze ontdekking sterk toegejuichd. De Koning van Pruissen was de eerste der gekroonde hoofden, die zyne eigen kinderen de Koepokken liet inenten. De Keizer van Duitschland volgde dit voorbeeld, en moedigde de algemeene tewerkstelling aan door geschikte belooningen. Haare Keizerlyke Majesteit, de Keizerin-Weduwe van Rusland, heeft de nieuwe ontdekking met haare standhoudende bescherming vereerd; en om haare hoogagting voor Dr. jenner te betoonen, heeft haare Majesteit een zeer kostbaaren Diamantring hem toegezonden door Lord st. helens, gepaard met eenen Brief, vol van de hem vereerendste uitdrukkingen. Met één woord, deeze Koepok-inenting is onderworpen aan eene strenge proeve by de meestverlichte Volken van Europa; en hoe naauwkeuriger men dezelve onderzogt, hoe heerlyker haar zegepraal werd. Ame- | |
[pagina 537]
| |
rica heeft, onder het Voorzitterschap van jefferson, de goedkeuring der Oude Wereld bekragtigd. Zie hier de vertaaling des Briefs van de Keizerin-Weduwe. ‘Mynheer! De Inenting der Koepokken in Engeland met den gelukkigsten uitslag bekroond, en wel gestaafd zynde, heb ik volvaardig dat voorbeeld gevolgd, door dezelve in te voeren in de weldaadige stichtingen onder myn beheer. Myne poogingen aan myne verwagtingen ten volsten beantwoord hebbende, gevoel ik een genoegen, daar mede overeenkomstig, in dit te mogen melden, en myne dankerkentenis te betuigen aan hem, die het Menschdom deezen gewigtigen dienst gedaan heeft. Die beweegreden spoort my aan, om u hier nevens deezen Ring te zenden, als een bewys van de gevoelens van hoogagtinge, waarmede ik ben Uwe zeer toegenegene mary.’ Paulowsky, 1802. 10 Aug.
Zints de openbaarmaaking van Dr. jenners gewigtige en heilzaame ontdekking, heeft men in Engeland een loflyken yver aan den dag gelegd, om de voordeelige uitwerkzels deezer vindinge te bevorderen. Men wedyverde onder lieden van verschillenden rang, om den Uitvinder blyk van bewondering en hoogagting te schenken. Eene talryke en aanzienlyke zamenkomst werd den 19 Jan. 1803 in de London Tavern gehouden, waar men stemde voor een Adres aan 't Publiek, ter aanpryzing van eene Instelling in 't midden der Hoofdstad, tot het in zwang brengen van de Koepok-inenting. Te deezer zamenkomste deedt de Hertog van bedfort, op het byzonder verzoek van zyne Koninglyke Hoogheid den Hertog van clarence, het voorstel, dat 'er eene dankbetuiging der Vergadering aan Dr. jenner zou gedaan worden, uitdrukkende het diepgaand gevoel van 's Mans verdiensten en het aanbelang van de ontdekking, door hem gedaan. Men omhelsde aldaar ook het voorstel, om eene Societeit op te richten tot het uitrooijen der Kinderziekte: men opende eene Inschryving tot dat einde, waarin de Naamen geleezen worden van verscheide Edelen van den eersten rang. By den maaltyd, door het Instituut der Koepok-inenting op den 7 February l. l. gehouden, schreeven veelen der Gasten ryklyk in, om de weldaadige oogmerken van | |
[pagina 538]
| |
die Societeit te bevorderen. De naam des Ontdekkers van de Koepok-inenting werd met roem vermeld, alsmede die van Dr. pearson, die de nieuwe Inenting zo zeer bevorderde. Dr. pearson weidde, te deezer gelegenheid, zeer breed uit over het aanbelang dier ontdekkinge, met rechtmaatige erkentenisse van de verdiensten des Uitvinders. Niet lang daarnaa werd, om een verheevener bescherming daar aan te geeven, en de gelukkige uitwerkzels dier ontdekkinge wyder uit te breiden, de Koninglyke Jenneriaansche Societeit daargesteld. Deeze heeft den Koning tot Beschutsheer, en de Koningin tot Beschutsheeresse; terwyl de vier oudste Prinsen Vice-Beschutsheeren zyn, en de Prinses van wales, de Hertogin van york, met de vyf Prinsessen, den post van Vice-Beschutsheeressen op zich genomen hebben. In de daad, het moet hoogst streelende zyn voor Dr. jenner, het voorwerp te weezen eener zo algemeene goedkeuringe, en eene beroemdheid verkreegen te hebben, op eene wyze, zo heilryk voor het Menschdom, en zo voldoende voor hemzelven: eene omstandigheid, welke zeldzaam plaats vondt, ten opzigte van de groote verbeteraars in Weetenschappen, in vroegeren tyde; als die, met eenige weinige uitzonderingen, zich blootgesteld vonden aan de ondankaarheid en verwaarloozing hunner Tydgenooten, en alleen troost moesten scheppen in het vooruitzigt op de voordeeliger uitspraaken der Nakomelingschap. |
|