| |
Verhandeling, over eene verbeterde manier, om den zogenoemden mineralen kermes (het hydrothionzuur spiesglas) te bereiden.
Door den Heer Gottling.
'Er bestaan, gelyk bekend is, veelerhande, meer of minder van elkander afwykende, doch niets minder dan voordeelige, Voorschriften, om den Kermes te maaken. De oorzaak van dit verschil, en van de onvoordeeligheid dier bewerkingen, is, ongetwyffeld, te zoeken in de onkunde van de waarheden, die hier ten grondslag moesten dienen. Ook heeft men geene redenen, van zich te verwonderen, dat de Scheikonstenaars, voorheen, in deezen, gewigtige misslagen begingen; naardien de kennis der stoffen, uit welke eigenlyk de Kermes gemaakt wordt, gelyk ook die zyner bestanddeelen, nog genoegzaam in het duistere lag, ten tyde,
| |
| |
dat die manieren van werken wierden uitgedagt. Terwyl het teffens zeker is, dat geene scheikundige arbeid volgens voldoende regelen kan worden ingericht, zo lang ons zodanige grondstellingen ontbreeken.
De gemelde kennis hebben wy bekomen, gedeeltelyk door de ontdekkingen van berthollet, en gedeeltelyk door die van thenard. De eerstgenoemde bewees met proeven, dat de Minerale Kermes een lichaam zy, te zamengesteld uit Spiesglas-oxyde en uit Zwavelwaterstofgaz (Hydrothtonzuur). De laatste bevestigde deeze stelling, en verbeterde dezelve, door eene nadere bepaaling, op de volgende wyze.
De Kermes bestaat uit 20,298 deelen Zwavelwaterstofgaz (Hydrothionzuur), uit 4,156 deelen Zwavel, uit 72,760 deelen bruin Spiesglas-oxyde, en uit 2,786 deelen water; eene kleinigheid, die, geduurende de bewerking, verlooren gaat, niet medegerekend.’
Daarenboven toonde de Heer thenard de wyze aan, op welke het genoemd middel gebooren wordt; gelyk uit de volgende uitlegging blykt. Wanneer men (zegt hy) het gemeene Spiesglas met ontbindingen van Loogzouten behandelt, lossen dezelve het grootst gedeelte van zyn Zwavel op: door die gezwavelde Loogzouten wordt het Water ontleed: deszelfs Zuurstof verbindt zich, met het Spiesglas, tot een Oxyde: zyne Waterstof vereenigt zich met de Zwavel, en vormt Zwavelwaterstofgaz (volgens trommsdorff Hydrothionzuur) 't welk zich in tweeën verdeelt; verwekkende het eene gedeelte den Kermes met het Spiesglas-oxyde: terwyl het overschot zich met het Loogzout vereenigt; welk Zwavelwaterstofhoudend Kali den Kermes ontbonden houdt, uit welke loog dezelve, door verdunning van het Scheidvogt, of door verkoeling, wordt nedergeslagen.
Dat de gevolgen der behandeling van het ruwe Spiesglas zodanig zyn, als zy hier worden opgegeeven, is eene reeds voor langen tyd bekende waarheid; doch de oorzaaken dier verschynzelen waren onbekend, 't geen ten gevolge had, dat de van tyd tot tyd voorgestelde verbeteringen, als op geene genoegzaame gronden steunende, ondoelmaatig waren, en dus zonder vrucht wierden in het werk gesteld. Laaten wy nu eens zien, of wy niet in staat zyn, zekerder gronden van werken,
| |
| |
uit de ontdekking van thenard, en uit eenige andere proeven, af te leiden.
Als eerste grondstelling schynt my, uit het reeds verhandelde, te volgen: Dat het Loogzout zo sterk, als mogelyk is, tot de bearbeiding van het ruwe Spiesglas, aangewend moet worden. En wel om de volgende reden. Het Kali bevat de oorzaaken van 't gelukken der Kermes-bereiding, door zyne werking op de Zwavel van het Spiesglas; waarom deeze werking noodzaakelyk 't kragtigst zal zyn, wanneer het Loogzout in zyn meest vermogenden toestand kan werken. Daar nu het ontbonden Kali nooit zo sterk kan zyn als het drooge, volgt daaruit, dat deszelfs gloeijende smelting meerder uitwerking op de Zwavel van het Spiesglas moet doen, dan hetzelve in de gedaante eener Loog vermag. Daar het nu bekend is, dat zuivere drooge Kali eigenlyk alleen, als een sterk geconcentreerd Loogzout, beschouwd kan worden, en niet dat geene, het welk Koolstofszuur bevat, zo schynt daaruit te volgen, dat alleen het eerstgenoemde, doch niet het laatste, tot deezen arbeid zou moeten worden gebruikt. Dan daar het gewoon gezuiverd Potasch-zout (Sal Tartari), door de smelting met de Zwavel, in eene gloeijende hitte, zyn Koolstofszuur verliest, en daardoor zyn grootstmogelyken trap van werkzaamheid bekomt, is hetzelve, tot deeze bewerking, voldoende.
Verder leert de ondervinding, dat, hoe meermaalen hetzelfde Spiesglas, by herhaaling, met Kali wordt behandeld, 'er zo veel te minder Kermes, en eindelyk daar van in 't geheel niets, gebooren wordt. Waaruit volgt, dat 'er, in het gewoon ruw Spiesglas, geen Zwavel genoeg aanwezig is, om de vereischte hoeveelheid van Hydrothionzuur daar te stellen, om al het aanwezend Spiesglas in Kermes te doen overgaan. Wy mogen hierom, als eene tweede grondwaarheid, aanneemen: Dat wy, om de grootstmogelyke hoeveelheid van Kermes, uit eene gegeevene hoeveelheid van ruw Spiesglas, te bekomen, daar nog Zwavel moeten byvoegen. Hierom hebben ook reeds verscheidene nieuwere Scheikundigen, in hunne leerboeken, den raad gegeeven, om een zeker gedeelte Zwavel, by het Spiesglas, in deeze bewerking, te voegen. Hagen raadt hierom, by het Spiesglas, te doen een agtste deel, trommsdorff een zestiende deel, en westrumb de- | |
| |
zelfde hoeveelheid van Zwavel. Door herhaalde proeven heb ik ondervonden, dat, wanneer drie deelen Zwavel, met zestien deelen Spiesglas, zo ras mogelyk, worden te zamengesmolten, zulks voldoende zy, om al het Spiesglas in Kermes, te doen overgaan. Ook ondervond ik, dat eene meerdere byvoeging van Zwavel, dan de gewoone voorschriften vorderen, veel toebrengt tot eene meer volkomene en spoedige voltoojing van deezen arbeid; hoewel ook eene te overvloedige bymenging van Kali nadeelig is, dewyl daardoor te veel Kermes in het scheidvogt opgelost blyft.
Eene vermeerdering van Zwavel, boven de opgegeevene hoeveelheid, vermindert de menigte van Kermes, door het daarstellen van een zogenoemden Zwavellever, waardoor een gedeelte van den Kermes wordt ontbonden gehouden, die zich, door het bydoen van Zuuren, tot verguld Spiesglas - zwavel (Sulphur auratum Antimonii) laat nederploffen. Voorts wordt de Kermes, door eene te groote byvoeging van Zwavel, noch verontreinigd, noch in werkzaamheid verminderd, om dat dezelve ontbonden blyft.
Als eene derde grondstelling volgt, uit de verklaaring van thenard, betrekkelyk het gebooren worden van den Kermes, en de daar toe betrekkelyke stelling, dat de Kermes, door de met Kali vereenigde Zwavelwaterstof, opgelost blyft, dat men de ontbinding, die den Kermes bevat, met veel water verdunnen, en, geduurende eenige dagen, aan de werking der lucht moet blootstellen. Thans wordt de Zwavelwaterstof der Kaliontbinding, door het bykomen van de Zuurstof des Dampkrings, ontleed; waardoor nog zeer veel Kermes zal nedergeploft worden, die wel een derde van het geheel bedraagt. Eindelyk wordt 'er ook nog Spiesglaszwavel afgescheiden, dewyl het Loogzout het Koolstofszuur uit de lucht aantrekt, en daardoor zyne werking op den, door den invloed der zuurstof, veranderden Kermes verliest.
Volgens, deeze, door reden en door ondervinding, bevestigde grondstellingen arbeidende, werkt men het zekerst, op de volgende wyze. Zestien oncen gezwaveld of gemeen Spiesglas, en drie oncen Zwavel, worden, met vier-en-twintig oncen wel gezuiverde Potasch, door stooten en mengen, zeer naauwkeurig vereenigd, en, in een welgeslooten smeltkroes, ten spoedigsten te za- | |
| |
men gesmolten. De gesmolten massa wordt vervolgens grofjes gestooten, en met agt ponden water (ieder van zestien oncen) geduurende een half uur gekookt en opgelost. Dit volbragt zynde, wordt de ontbinding, nog heet zynde, ten spoedigsten, door een dichten linnen doek doorgezegen in eene kom, waarin zestien ponden water zyn gedaan; voorts wel bedekt tegen alle onreinigheden, en dus, geduurende agt en-veertig, of ook wel twee-en-zeventig uuren, tot dat 'er blinkende oranjekleurige deeltjes in het vogt verschynen, in eene ruime zeer vlakke schotel, aan de werking der lucht blootgesteld.
Het hier door bekomen bezinkzel wordt vervolgens, door het afzoeten met eene genoegzaame hoeveelheid van water, op den filtreerdoek, van alle zoutdeelen bevryd, en, door eene maatige warmte opgedroogd zynde, in eene welgeslootene vles bewaard.
Door deeze manier van werken heb ik, uit zestien oncen Spiesglas, tusschen de twaalf en veertien oncen schoone roodbruine Kermes bekomen; zynde al het Spiesglas, eene geringe hoeveelheid van met hetzelve vermengde onreine deeltjes uitgezonderd, in Kermes overgegaan. Voorts blyft 'er maar eene geringe hoeveelheid van opgeloste Antimonieele Goudzwavel terug in de alcaline loog, die men vervolgens wederom, tot gelykzoortige oogmerken, kan gebruiken.
|
|